(Nijmegen 1880 - Elp 1947) Schilder, tekenaar, graficus.
Bezocht vanaf 1895 de HBS in Assen; hij kreeg er tekenles van Jean Krans. In 1899 vertrok hij naar de kunstacademie van Antwerpen, waarnaar zijn plaatsgenoot Louis Roessingh hem was voorgegaan. In 1903 ging Dozy naar Parijs voor een leerperiode op het atelier van F. Humbert. Hier sloot hij vriendschap met de jeugdige Georges Braque en maakte kennis met Picasso.
Dozy vestigde zich in 1907 als zelfstandig schilder en illustrator in Antwerpen en bezocht geregeld Drenthe om er te werken. In 1911 liet hij een buitenhuis bouwen in Elp tegenover het huis van Roessingh. In 1918 werd hij lid van de Groninger kunstenaarskring De Ploeg en sloot vriendschap met de Groninger schilder Johan Dijkstra. Gedreven schilderden zij het Groninger en Drentse boerenlandschap om de herinnering aan het eenvoudige landleven vast te houden. Als illustrator van schoolboeken verdiende hij de kost.
In 1923 huwde Dozy de Belgische Andrée Desguin; ze kregen twee kinderen. Zijn huis in Elp was in WO II een onderduikadres voor joden. In 1943 werd hij voor zijn verzetswerk gevangen gezet in kamp Vught. Zeer verzwakt richtte hij in juni 1946 de vereniging De Drentsche Schilders op, een voorloper van het Drents Schildersgenootschap. Dozy ligt begraven op de erebegraafplaats te Loenen. In de kerk van Westerbork hangen twee grote olieverfschilderijen van Dozy.