Klein type boterfabriek waarbij alle werktuigen, zoals separator/centrifuge en karn, manueel werden aangedreven.
De fabriekjes vergden een kleine investering. De eerste handkrachtfabriek in Drenthe werd gesticht in mei 1894 te Erm en was uitgerust met een Mélotte-separator van Belgisch fabrikaat. Nog datzelfde jaar werd een tweede handkrachtfabriek in werking gesteld in Borger. Hier verwerkte men in het eerste jaar zo'n 900 á 1000 liter melk per dag. Maar al snelde groeide de te verwerken hoeveelheid melk van zo'n 911.600 liter in 1896/97 tot 2.378.400 liter in 1915/16. De derde Drentse handkrachtfabriek werd gebouwd in Grolloo, eind 1894. In het jaar daarop telde men in de provincie al 14 coöperatieve handkrachtfabriekjes naast 11 op stoomkracht.
In 1903, op het hoogtepunt van deze ontwikkeling, telde men in Drenthe in totaal 102 boterfabrieken waarvan er 59 op basis van handkracht draaiden. Nadien verdwenen ze eigenlijk even snel als ze gekomen waren. Niet alleen produceerden de handkrachtfabriekjes niet die kwaliteit boter die inmiddels was gewenst. Een belangrijk bezwaar was ook dat pasteuriseren van melk en room er niet mogelijk was (een stoominstallatie ontbrak immers) wat een groot risico met zich meebracht van de verspreiding van allerlei veeziekten via de aan de boeren terug geleverde ondermelk en karnemelk.
De handkrachtfabrieken waren een belangrijke tussenfase in de verplaatsing van de boterbereiding op de boerderijen naar de grootschalige en op coöperatieve basis georganiseerde melkverwerking in stoomzuivelfabrieken (Zuivelindustrie). Het deels gereconstrueerde melkfabriekje in Orvelte geeft thans nog een goede indruk van hoe we ons deze fabriekjes van weleer moeten voorstellen. Zie ook: Coöperatie.