Recht van de mensen in Drenthe, dat zij niet voor enig geestelijk of kerkelijk rechter buiten de Landschap mochten worden geroepen of gedaagd.
Dit recht hadden zij vanaf de 11e eeuw en zij lieten dit door opvolgende Utrechtse bisschoppen steeds opnieuw bevestigen. Zij konden alleen worden gedaagd te verschijnen voor de bisschop of de Deken van Drenthe in Hulsvoord bij Coevorden en op de Bisschopsberg bij Havelte. Bisschop Florens van Wevelinckhoven besnoeide hen in dit recht, omdat zij de zijde hadden gekozen van Groningen, Gho en Wold. Het recht, om niet buiten Drenthe hoeven terecht te staan, werd door bisschop Frederik van Blankenheim in ere hersteld.