(Bilthoven 1920 - Spanje 2001) SS-officier van de Landstorm te Hollandscheveld.

Zoon van een specialist in groenten- en vruchtenveilingen en industriële koelhuizen in het Sticht en de Betuwe. Zijn moeder was een fanatieke NSB'er, die lezingen hield voor vrouwenorganisaties, en haar enige zoon volkomen indoctrineerde. Na de hbs werd Pattist in 1942 in Schalkhaar opgeleid tot politieman. Hij werd toegevoegd aan het Politie Bataljon Amsterdam, waar hij betrokken was bij razzia's op joden. In oktober 1943 trad hij toe tot de Waffen-SS. Hij werd ingezet in de strijd tegen de Partizanen in delen van voormalig Joegoslavië.

In oktober 1944 kwam hij naar Hollandscheveld, om samen met Dirk Hoogendam en onder leiding van Van Oort Nederlandse mannen, lid van de Germaanse SS, op te leiden Landstorm-soldaten. Omdat men (ten onrechte) de indruk had dat in Hollandscheveld en omgeving ook veel gewapende 'Partizanen' zaten, werden er vanuit de OLS en de pastorie van de hervormde kerk nachtelijke overvallen en razzia's georganiseerd. Zeker 175 personen, mannen, vrouwen en kinderen, werden mishandeld. Vooral in de school werd flink gemarteld. Een deel van de gevangenen werd overgeleverd aan de Duitsers. Acht arrestanten kwamen om.

Pattist werd na de oorlog ter dood veroordeeld, omgezet in levenslang. Hij was echter al in 1946 gevlucht naar Spanje. Aanvankelijk deed justitie geen pogingen om hem naar Nederland te krijgen. Toen dat later - onder druk van de pers - alsnog gebeurde, liep dit spaak op juridische fouten. Zijn bijnaam was 'De Beul van Drenthe'. Pattist is in 2001 overleden, na een relatief ongevaarlijke heupoperatie.