In 1929 door Van Giffen onderzocht grafmonument bij Diever.
De eerste fase bestaat uit een gedeeltelijk ingegraven steenkist van de Trechterbekercultuur, bedekt door een laag heuveltje van zand en veldkeien waarvan de voet omgeven was door een krans van veldkeien. Onder dit heuveltje lag ook nog een vlakgraf. Ten tijde van de Klokbekercultuur is er opnieuw een met stenen bekleed graf aangelegd, waarbij de oudere steenkist deels vernield werd; mogelijk werden toen dekstenen van het oudere graf verwijderd. Over dit klokbekergraf werd een heuvel opgeworpen.
In alle graven werden bijgaven aangetroffen. De oudste steenkist bevatte een relatief groot aantal voorwerpen, waaronder vijf trechterbekers, enkele vuurstenen bijlen en pijlpunten, twee vuurslagen en een barnstenen kraal. Na de opgraving is de heuvel gerestaureerd.