Delfstof, onder meer in de velden Annerveen (hoogst gelegen veld), Wanneperveen en De Wijk, voorts bij Emmen, Oosterhesselen, Nieuw Amsterdam en Sleen. Kleinere velden liggen bij Eleveld, Roden, Vries en Norg.
Aardgas wordt verondersteld te zijn ontstaan door inkoling van organisch materiaal uit sedimenten uit het Boven Carboon. Het organische materiaal werd ongeveer 350 miljoen jaar geleden gevormd uit een modderige brei van afgevallen bladeren en waterplanten met plankton en kleine diertjes. Het gas is gemigreerd naar poreuze zandstenen. Weglekken wordt belet door de ondoorlatende zoutlagen en breukvlakken uit het Boven Perm. Het gas ligt gemiddeld op 3000 m diepte. De temperatuur is hoog, tot 120 graden Celsius, evenals de druk die kan oplopen tot 500 bar (een fietsband heeft 2 bar druk).
Het gasveld Annerveen met een geschatte grootte van 64x10 tot de negende macht m3 is na Slochteren het grootste in Nederland. Het kwam in 1973 in productie. Hierna volgden Eleveld (1975), Roden (1976) en Norg (1983). Gas is ook aangetroffen in het Onderkrijt en zelfs in het Tertiair en komt dan uiteraard op geringere diepte voor tot 500 m. Zie ook: Geologie. Nederlands gas wordt geëxporteerd naar het buitenland. Het buizenstelsel wordt ook ter beschikking gesteld voor internationaal transport. Onder de indruk van de grote voorraad in de jaren '60 en '70 en in de verwachting dat kernenergie de rol van aardgas zou overnemen, zijn langjarige leveringscontracten met het buitenland afgesloten. De gasvoorraad is echter niet oneindig. Daarom heeft de regering in 1974 besloten tot het zgn. 'Kleine Velden Beleid' waarin de opsporing van kleinere velden wordt gestimuleerd. Tientallen kleinere velden zijn in productie, met de bedoeling het resterende gas in de grote velden te sparen. Ook wordt gas geïmporteerd nu de energiemarkt open ligt. Met name Rusland, met een enorme voorraad is in toenemende mate een belangrijke leverancier. In 2001 sloot de Gasunie een contract met het Russische Gazprom om gedurende 20 jaar, per jaar 4 miljard m3 gas te importeren. Daarnaast verhuurt de Gasunie ondergrondse opslagruimte aan de Russen.
De afzet van aardgas kent pieken in het winterverbruik. Uit het grote Groninger gasveld is reeds zoveel aardgas gewonnen, dat de druk niet voldoende meer is om aan de piekvraag te voldoen. Gedurende de zomer wordt gas in een ondergrondse opslag geïnjecteerd. In Langelo worden daartoe halflege kleine gasvoorkomens gebruikt. De gasopslag in Langelo dient om te voorzien in aardgas van algemene calorische waarde, o.a. voor huishoudelijk gebruik. In de andere opslag in Grijpskerk wordt gas met een hogere calorische waarde opgeslagen. Oorspronkelijk was de gasdruk in Langelo 327 bar. Om die druk te herstellen, is 10 miljard m3 gas geïnjecteerd. Het gasveld is aangesloten op een hoofdtoevoerleiding van het landelijke distributienet (zie: Aardgastransportleidingen). Bij de aanleg van dit transportsysteem is de Gasunie uitgegaan van een capaciteit voldoende voor een gemiddelde etmaaltemperatuur van -15 graden Celsius. Deze situatie doet zich eens per 50 jaar voor. De gasproductie in de winter heeft een capaciteit van 80 miljoen m3 per dag. De fakkelpijp op de bestaande gasvelden, die gebruikt wordt om de gasdruk te controleren, is in Langelo vanwege inpassing in het vlakke beekdalmilieu, teruggebracht van 85 naar 45 m.