Begrip

Ambachtelijk traditionele bouwtrant

reageer

Uw reactie

Wij zijn altijd opzoek naar reacties om de kennisbank van Drenthe uit te breiden. Wanneer u een correctie wilt doorgeven of een lemma wilt aanleveren voor de Drentse encyclopedie dan kunt u onderstaand formulier gebruiken. Ontroerende anekdotes bij een lemma of anderszins bijzondere verhalen worden niet als zodanig opgenomen in de encyclopedie. Deze reacties zullen derhalve niet in behandeling worden genomen.

Stijlaanduiding voor de traditionele »architectuur van het platteland die geënt is op de lokale en regionale tradities. In Drenthe is dat het mooist te zien aan de ontwikkeling van de boerderijbouw (zie: Boerderijen) en de vele eenvoudige woonhuizen in de dorpen. Bijzonder is het feit dat er geen enkel identiek gebouw bestaat terwijl er wel sprake is van een sterke onderlinge verwantschap per dorp of streek. Dit bijzondere aspect is vooral het gevolg van de beperkte beschikbaarheid van materiaal (voornamelijk baksteen, hout, riet en dakpannen) en een bescheiden pakket aan bouw- en constructieprincipes. Per dorp of streek waren slechts enkele aannemers/timmermannen actief die via hun leermeester de meest voorkomende kneepjes van het vak hadden geleerd. Ambachtsonderwijs in Drenthe, Vereeniging tot bevordering van het Organisatie, in 1893 op initiatief van Harm Smeenge opgericht. Smeenge werd ook de eerste voorzitter. Kort hierop probeerde hij in de Tweede Kamer subsidie voor de vereniging te verkrijgen, maar dit verzoek werd afgewezen. Een subsidie kreeg hij echter toch, want een aantal Kamerleden zamelde spontaan eigen bijdragen in. Later werd er alsnog rijkssubsidie verleend. Omstreeks 1900 werden met steun van de vereniging in Meppel, Hoogeveen, Assen en Emmen ambachtsscholen met een leerlingenstelsel opgericht. Dit waren scholen, waarin het praktisch en het theoretisch onderwijs geïntegreerd werd gegeven. Ze waren zo succesvol, dat overal in het land dit voorbeeld werd gevolgd. 'Onze vereeniging heeft dan ook heel wat nut gesticht in de kringen der handwerkslieden en van den kleinen man', constateerde Harm Smeenge al in 1906 tevreden. Ter gelegenheid van zijn 25-jarig jubileum als kamerlid werd door Drentse kiezers een grote som geld bijeengebracht. Hiermee vormde men het Harm Smeengefonds, dat jaarlijks gelden beschikbaar stelde om minvermogende ambachtsschoolleerlingen in staat te stellen een hogere opleiding te volgen. Later werden deze subsidies vervangen door de zogenaamde Harm Smeengediploma's voor leerlingen met buitengewone prestaties. Toen in 1933 de vereniging veertig jaar bestond, bood men de oprichter en eerste voorzitter een erebank aan de rand van het Asserbos aan. Die Harm Smeengebank staat er, zij het in gewijzigde vorm, nog steeds. Na de overal in Drenthe optredende fusies van de Technische scholen met andere instellingen van voortgezet onderwijs in de jaren '80 van de vorige eeuw, werd de Vereniging tot Bevordering van het Ambachtsonderwijs in Drenthe opgeheven.