Sacrale ruimten met een cultusobject (voorwerp of relict van een heilige), als heilzaam ervaren door bezoekers (pelgrims) die daarvoor een reis moeten ondernemen.
In Drenthe zijn er van vroeger geen bedevaarten bekend. Misschien is er in de Middeleeuwen een bedevaart naar Diever geweest naar aanleiding van een sacramentswonder, maar dat is onzeker. De bedevaarten die Drenthe kent, vinden alle plaats in de gemeente Emmen:
Barger-Oosterveld: De kerk in Barger-Oosterveld heeft als patroonheilige de H. Gerardus Majella, een broeder Redemptorist in de 18e eeuw. In 1904 werd hij heilig verklaard. Barger-Oosterveld heeft de eerste Sint.-Gerarduskerk van Nederland. Vrij snel na de inwijding (1906) kwam de pastoor van Ter Apel op het idee om met een aantal parochianen op 16 oktober, de sterfdag van de heilige, in processie op te trekken naar Barger-Oosterveld. Daarbij sloten zich onderweg andere katholieken aan. In latere jaren kwamen de pelgrims uit heel Zuidoost-Drenthe. De bedevaarten waren twee keer per jaar, maar in de jaren '50, toen de deelname terugliep, besloot men om alleen in de zomer nog een bedevaart te houden; vroeger de eerste zondag na Petrus en Paulus (29 juni), nu de eerste zondag in juli.
Weiteveen: In de nacht van 4 op 5 mei 1925 mei lichtten enkele onverlaten de tabernakel van het altaar in de kerk en namen deze mee. De reden daarvan kan zijn geweest dat veel mensen in Zuidoost-Drenthe, vooral niet-katholieken, meenden dat het geld van de bankenpacht in de tabernakel werd bewaard. Op 10 mei vonden enkele jongens de tabernakel in een veensloot, ongeveer 800 m van de kerk, terug, De ciborie was geopend en de hosties lagen verspreid. In processie werd het Allerheiligste teruggebracht naar de kerk. Dat was het begin van vele bedevaarten en processies. Deze vinden nu nog op onregelmatige tijden plaats bij speciale gelegenheden, zoals bij het herdenken, dat de zusters Franciscanessen, Missionarissen van Maria, de zogenaamde Witte Zusters, 25 jaar in Weiteveen woonden en bij het terugbrengen van de tabernakel in 1985 naar de plaats, waar hij destijds is gevonden. Op die plek, waaromheen ook het kerkhof is aangelegd, staat nu een kapel.
Emmer-Compascuum: De jongste bedevaart in het bisdom Groningen. In 1948 uitte de toenmalige pastoor J.J. Swildens van de parochie van de H. Willehad te Emmer-Compascuum de wens, om een devotiekapel ter ere van de H. Maria te bouwen, als de 24 soldaten uit Emmer-Compascuum, die aan de politionele actie in Indonesië deelnamen, behouden terug zouden keren. Het Mariabeeld zou er uit moeten zien, zoals het is afgebeeld in het Drentse provinciewapen. Dit idee werd overge-nomen door de parochianen en het plaatselijk bestuur van het Katholiek Thuisfront. De soldaten bleven ongedeerd en er werd een kapel gebouwd naar een ontwerp van architect H.J. Bakx uit Groningen. De kapel werd opgetrokken met kloostermoppen van het - vervallen - klooster Ter Apel. Op 24 juni 1951 werd de kapel ingewijd door deken P.J. Veltman. Daarbij waren honderden mensen aanwezig, onder wie zeer veel soldaten van elders en ook de 24 uit Emmer-Compascuum met aanhang. In 1954 was er nogmaals een bedevaart naar de 'Hertogin van Drenthe, Moeder van alle militairen', waaraan 500 militairen deelnamen. Dat was de laatste soldatenbedevaart. Daarna zijn er nog andere bedevaarten geweest. De initiatieven gingen daarbij niet uit van de parochie, maar kwamen vanuit organisaties in het bisdom, zoals van de rooms-katholieke jongeren (1954) of de rooms-katholieke middenstandsvereniging (1956). Daarnaast was er de jaarlijks terugkerende bedevaart van het Katholiek Vrouwengilde uit het district Zuidoost-Drenthe. Sinds 1992 is het een bedevaart van en voor Zuid-oost-Drenthe. [Kocks]