Protest van boeren tegen de heffing van het Landbouwschap.
Modernisering én een agrarische crisis bezorgden een deel van de boerenbevolking het gevoel de dupe te zijn van het overheidsbeleid. Vooral bij de kleinere boeren was dat het geval. De boerenbeweging Landbouw en Maatschappij uit de jaren 1930 was daarvan een duidelijke uiting. In 1954 werd het Landbouwschap opgericht als een platform waarin werkgevers, werknemers en de overheid samenwerkten om de wederopbouw van het naoorlogse Nederland ook in de landbouw zoveel mogelijk te bevorderen. Het mocht heffingen opleggen en bij boeren thuis de administratie inzien.
In 1963 kwamen 'vrije boeren' in Hollandscheveld hiertegen in opstand. Zij weigerden om de verplichte afdracht te betalen. Twee jaar daarvoor had het Landbouwschap daarom beslag laten leggen op hun boerderij en was daarmee eigenaar geworden. Hoewel honderden boeren hadden geweigerd de verplichte heffingen te betalen, liet slechts een enkeling het uiteindelijk op een confrontatie aankomen. De bewuste boerderijen zouden begin maart worden ontruimd. Uit angst voor ongeregeldheden was er een grote politiemacht op de been gebracht. De strijd duurde drie dagen en trok enorme aandacht van de regionale en landelijke pers. Na ontruiming werd een van de boerderijen in brand gestoken. De gebeurtenissen in Hollandscheveld leidden tot de oprichting van de Boerenpartij van Hendrik ('Boer') Koekoek, die in Hollandscheveld geboren en getogen was.