Wilde stakingen van veenarbeiders die vooral in het laatste kwart van de 19e eeuw voorkwamen.
Aan het begin van het veengraafseizoen (april-mei) legden arbeiders bij één of meer verveners het werk stil en eisten meer loon of betere arbeidsomstandigheden. Dergelijke kleinschalige veenstakingen vonden vaak spontaan plaats, niet gepland of georganiseerd door een vakbond. Meestal trad een lokale woordvoerder als leider op.