1. Voormalige gemeente, zie: Westerveld.
2. Esdorp in de gemeente Westerveld, hoofdplaats van de voormalige, en toekomstig bestuurscentrum (2006) van de nieuwe gemeente. Gelegen halverwege tussen Assen en Meppel; 2159 inwoners (2000) en 928 woningen (2000).
Ten noorden ervan liggen de boscomplexen Dieverzand en Dieverveld (binnen het Nationaal Park Drents-Friese Wold), te Oude Willem de boerderij 'Het Dieversche Veld', ten oosten het dorp Dieverbrug met gelijknamige brug, de Dieversluis en de Oude Dieverbrug in de Drentsche Hoofdvaart.
Bronnen vermelden: Deuere (1181), Devere en Deveren (1258), de Devere (1262), apud Duvere (1298-1304), van Dyveren (1327), van Deveren (1377), tot Deveren (1402), Dieveren (1475), Deverteren marckt = markt van de Dieverders (1547), op Dever marckt anno 79 (1579), die van Diever (1584), toe Deveren (1588) en Dieverde (1811-13). De naam hangt samen met het werkwoord dieven, beduven = bedekt, overdekt zijn, bijv. met water. Verwant zijn duib, dub, dobbe (kuil) en diep. De betekenis van de naam luidt: bewoners van een laag, waterrijk gebied.
Hoofdplaats van het vroegere Dieverderdingspil, samen met Beilerdingspil ooit voorgesteld als Westenveld. Dochternederzettingen van Diever zijn in elk geval Vledder en Wapserveen, mogelijk ook de Friese plaatsen Noordwolde en Boyl. Vanaf de 16e eeuw jaarmarkt. In het begin van de 18e eeuw stopten de activiteiten van de Hollandsche Compagnie der Dieverder en Leggerer Smilder venen; zij pleegde feitelijk roofbouw (zie: Dieverder en Leggeler Smildervenen). In 1818-1826 werd in de gemeenten Vledder en Diever 2500 ha woeste grond gekocht door de Maatschappij van Weldadigheid.
Diever was in de periode 1870-1940 het belangrijkste Drentse centrum van de varkenshouderij en biggenfokkerij. De biggen werden verhandeld op de biggenmarkt te Meppel; te Diever was een rundermarkt.
De hervormde kerk, eertijds gewijd aan Sint Pancratius, is een driebeukige, grotendeels gotische kerk met ingebouwde westtoren. Op deze plaats stonden eerder enige houten zaalkerken en een eenbeukige tufstenen kerk met smaller koor. In de 12e eeuw werd de vrijstaande tufstenen toren afgebroken en vervangen door een tegen de westgevel geplaatste bakstenen toren, aan de onderzijde met tufsteen bekleed. Later is de toren met één geleding verhoogd. De rechte koorsluiting van de romaanse kerk werd in de 14e eeuw door een driezijdige absis vervangen. Het schip werd in de 15e eeuw in fases verbouwd en voorzien van zijbeuken, waarbij de toren werd ingesloten. Het schip en de zijbeuken hadden oorspronkelijk stenen gewelven. Deze stortten in nadat op 27 augustus 1759 de toren door de bliksem werd getroffen. Bij het herstel van de schade werden de ingestorte gewelven door een houten zoldering vervangen. Aan brand en herstel herinnert een gevelsteen (1760). Bij de restauratie in 1955-1959 werd de situatie van 1759 gereconstrueerd. De kerk bezit een rood zandstenen sarcofaagdeksel uit de 12e eeuw en een geel zandstenen fragment van een bekroning van de sacramentsnis uit de 15e eeuw. Het interieur omvat een eikenhouten preekstoel en herenbank uit 1760. De bestrating van keien rondom het kerkhof is ingelegd met christelijke symbolen. In 1836 kreeg Diever een gemeente van Afgescheidenen, die in 1842 erkend werd; in 1844 splitste Hoogersmilde zich als Hervormde Gemeente van Diever af.
Het Schultehuis aan de Brink (1604; gerestaureerd in 1935) was eertijds de huisvesting van vijf generaties van de familie Ketel. Zij waren schulte van Diever en Wapserveen. Aan de oostrand van het dorp liggen een hunebed (D52) en een armenwerkhuis, aan de zuidkant een ijsbaan en de molen 'De Vlijt' (1882) en aan de noordzijde een bungalowpark (Midzomer), twee campings (waaronder Ellert en Brammert) en het »openluchttheater. Hier vindt jaarlijks in de zomermaanden de opvoering van een stuk van William Shakespeare plaats. Op de Brink staat het beeld 'Titia en Spoel de Wever' (A. Teeuwisse, 1970), geplaatst ter gelegenheid van het 25-jarig bestaan van de Toneelvereniging Diever. Verdere bezienswaardigheden: de begraafplaats, boerderijen en een onderduikershol op het landgoed Berkenheuvel met gedenkplaat voor tien omgekomen bewoners.
Schimpnaam voor de inwoners: Platneuzen (nieuwsgierige mensen). Een gezegde luidt: 't Is maor Dievers gold = Het is van weinig of geen waarde. Een ander luidt: Dwingel de prenten en Dever de centen (prenten = papiergeld), oftewel: Dwingeloërs zijn rijker dan Dieverdernaren.