(Assen 1867 - Beverwijk 1952) Arbeider en vervalser van archeologica.
Bewoonde een klein eigenhandig gebouwd huisje in de Valther Spaan. De vervalsingsactiviteiten van Drenth waren bij omwonenden bekend. Bij de rond 1900 in Odoorn spelende vervalsingsaffaire (Odoorner baksel) werd zijn naam ook al genoemd, maar hij werd toen als betrouwbaar gezien. Vanaf 1909 verkocht hij archeologische vondsten en zijn eigen producten aan het Drents Museum. In 1934 en 1935 werd de toenmalige conservator, A.E. van Giffen, steeds kritischer; vóór die tijd onderkende hij de falsificaties ook al, maar nam hij ze waarschijnlijk op de koop toe om de authentieke vondsten aan te kunnen kopen. Vanaf 1935 verkocht Drenth voornamelijk nog aan de Odoorner predikant Van Lunzen, die een rotsvast vertrouwen in zijn gemeentelid had en hield.
Drenth verkocht echte, valse en halfvalse archeologica. Bij de echte voorwerpen gaat het met name om vuurstenen schrabbers en afslagen die in de directe omgeving van zijn huis konden worden verzameld. Een deel daarvan is door Drenth bijgewerkt. Hij vormde en bakte aardewerk, sleep authentieke aardewerkscherven bij tot lepels en sleep stenen bij tot een bijlvorm of voorzag ze van sleuven.