Organisatie
Alle rechten voorbehouden

Stichting Het Drentse Landschap

Organisatie type: Natuurbeschermingsorganisatie

Datum:

reageer

Uw reactie

Wij zijn altijd opzoek naar reacties om de kennisbank van Drenthe uit te breiden. Wanneer u een correctie wilt doorgeven of een lemma wilt aanleveren voor de Drentse encyclopedie dan kunt u onderstaand formulier gebruiken. Ontroerende anekdotes bij een lemma of anderszins bijzondere verhalen worden niet als zodanig opgenomen in de encyclopedie. Deze reacties zullen derhalve niet in behandeling worden genomen.

Hofman

Particuliere natuurbeschermingsorganisatie, gericht op het behouden van natuur- en landschapswaarden en het culturele erfgoed van het buitengebied in Drenthe.

De Vereniging tot behoud van Natuurmonumenten nam in de jaren '30 van de 20e eeuw het initiatief tot het oprichten van natuurbeschermingsorganisaties in de provincies, de zogenaamde Landschappen. Elke stichting kreeg een oprichtingskapitaal van 100 gulden. Zij vormde daarbij ook het bestuur, dat voornamelijk bestond uit autoriteiten, waarbij de Commissaris van de Koningin (CdK) meestal als voorzitter werd gevraagd.

De Stichting Het Drentse Landschap werd opgericht op 11 juni 1934. CdK R.H. Baron de Vos van Steenwijk werd voorzitter en H.W.Bloemers, burgemeester van Roden, secretaris. In het bestuur werden ook enkele deskundigen benoemd, zoals de biologen W.Beijerinck, G.A.Brouwer en A.E. van Giffen.

De eerste dertien jaar leidden niet tot concrete resultaten. Voorstellen van Bloemers, Beijerinck en Brouwer om gebieden aan te kopen, strandden op onwil en verzet van enkele invloedrijke bestuursleden - waaronder de voorzitter - die dat bedreigend vonden voor de belangen van de landbouw en de ontginningen. Na de oorlog zorgden nieuwe bestuursleden voor een korte opleving.

In 1948 werd Kampsheide breed gesponsord verworven als eerste reservaat van de stichting. Daarna wordt het weer stil. Zo stil zelfs, dat door het jarenlang achterwege blijven van bestuursvergaderingen en herbenoemingen van bestuursleden het bestuur wettelijk vanaf 1955 als ontbonden moest worden beschouwd. In die situatie zagen in 1958 de toenmalige CdK, J. Cramer, en zijn chef van het kabinet, H.Kronenberg, aanleiding om de stichting tot nieuw leven te wekken. Zij bewerkstelligden dat nagenoeg alle bestuursleden zich terugtrokken en er een nieuw bestuur werd gevormd met de gedeputeerde J. Homan als voorzitter en Kronenberg als secretaris. Van de bestuursleden 'van het eerste uur' keerden alleen Brouwer en Van Giffen terug.

Het nieuwe bestuur startte in 1960 met het besluit de aankoop van natuurterreinen en cultuurhistorische objecten met kracht ter hand te nemen. Kronenberg zorgde ervoor dat de administratie en andere activiteiten die nodig waren voor bestuur en uitvoering werden behartigd door medewerkers van de Provincie. Pas in 1968 werd een eigen bureau, het rentambt, in het leven geroepen, overigens tot 1975 gehuisvest bij de Provincie. Toch is dit de eerste aanzet tot de ontplooiing van de stichting tot zelfstandige organisatie.

Met de verwerving van De Kleibosch en De Wildenberg in 1962 werden de aankoopactiviteiten weer opgepakt en sedertdien energiek voortgezet. Rijk en Provincie subsidieerden de aankopen die beleidsmatig gewenst werden gevonden. Later werd ook bijgedragen in de kosten van het beheer. In 1970 omvatte het bezit van de stichting al meer dan 1000 ha.

Bescherming van natuur en landschap werd vooral vanaf de jaren '70 in toenemende mate als maatschappelijk belang onderkend. De stichting werd door de Provincie, de gemeenten en waterschappen steeds meer betrokken bij de ruimtelijke ordening, de ruilverkavelingen en waterhuishoudingsvraagstukken. Daarnaast werd vanuit de overheid de veiligstelling van waardevolle gebieden door verwerving gestimuleerd en financieel mogelijk gemaakt.

Het Natuurbeleidsplan (1990) voegde daaraan nog de opdracht toe om op daarvoor geschikte landbouwgronden natuur te regenereren (natuurontwikkeling). De personele bezetting van het rentambt groeide, onder de leiding van A. Ernst (1975-1995) en E. van der Bilt (1995-), mee met de toenemende bezittingen en de uitbreiding van taken. De rol van de stichting in de Drentse samenleving noopte tot een sterkere verankering daarin.

In de jaren '90 werden acties voor de werving van meer begunstigers gehouden. Telde men in 1990 nog slechts 1600 begunstigers, eind 2002 waren het er meer dan 12.000. Ook werden recreatievoorzieningen, educatie en voorlichting op diverse manieren ter hand genomen, onder meer door het uitgeven van een handboek en een kwartaalblad. Ultimo 2002 bezat de stichting ruim 6000 ha, bestaand uit diverse typen bossen, landgoederen, heidevelden, vennen, hoogveenrestanten en beekdalen, als ook archeologische en andere cultuurhistorische monumenten.

In het bijzonder aan het in stand houden van het culturele erfgoed en aan natuurontwikkeling dragen naast de overheden diverse particuliere fondsen in belangrijke mate bij. Sterker dan voorheen richt de stichting zich naast natuurterreinen op het behoud van cultuurlandschappen als integrale eenheden met natuurlijke, landschappelijke en cultuurhistorische waarden. De stichting draagt zorg voor meer dan 200 historisch waardevolle gebouwen, doch ook voor de 21 provinciale hunebedden. Vanuit de verantwoordelijkheid voor culturele monumenten heeft de Stichting Het Drentse Landschap de volgende stichtingen onder haar hoede genomen: Orvelte, Lemferdinge, Drentse Boerderijen en Oude Drentse Kerken. [Hofman]

Literatuur

  • Lit.: J. Abrahamse e.a. (red.), Het Drentse Landschap (Assen/Zutphen 1984)
  • Eric van der Bilt e.a. (red.), Handboek van Het Drentse Landschap (Assen 1996)
  • H.T. Waterbolk, Uit het leven van een Landschap (Groningen 1999)
  • Meer dan beheer
  • een analyse van de maatschappelijke taken van de Stichting Het Drentse Landschap (Assen 2002).

Websites