Locatie
Alle rechten voorbehouden

Echten

reageer

Uw reactie

Wij zijn altijd opzoek naar reacties om de kennisbank van Drenthe uit te breiden. Wanneer u een correctie wilt doorgeven of een lemma wilt aanleveren voor de Drentse encyclopedie dan kunt u onderstaand formulier gebruiken. Ontroerende anekdotes bij een lemma of anderszins bijzondere verhalen worden niet als zodanig opgenomen in de encyclopedie. Deze reacties zullen derhalve niet in behandeling worden genomen.

Schaafsma
Bron: Hoogeveen, gemeente

Esdorp in de gemeente De Wolden (tot 1998 Ruinen) tussen Hoogeveen en Meppel, pal ten zuiden van de spoorlijn Groningen-Zwolle. Ten westen ervan ligt de Echteneresch, ten noorden het Echtenerzand en het uitgestrekte Echtenerveld (bos met vennen) in de boswachterij Ruinen (met Hunenkloosterberg) en ten oosten de havezate Huis (te) Echten aan het Oude Diep of de Echtenerstroom. Ten zuidwesten van Echten ligt de buurtschap Echtensebroek; hier ligt het Recreatiecentrum 'Westerbergen', dat enige jaren na een grote bos- en heidebrand werd gebouwd. Een oude boerderij heeft de naam 'Houten Wambuis'. Aan de weg van Echten naar Ruinen ligt het vakantieoord Bovenveen op de plek van het werkverschaffingskamp 'Kamp Ruinen' uit de jaren '30 van de vorige eeuw.

De plaatsnaam komt voor het eerst voor in 1180-81 in een stokleggingsbrief (Stoklegging), waarbij Ghiselbertus zijn bezit te Echtene overdroeg aan de abt van het klooster te Ruinen, omdat hijzelf in deze abdij intrad. In 1207 is al sprake van Echten. De betekenis kan zijn: a) echte = goed behorend aan het hof van de bisschop, hofhorig goed, aangevuld met het suffix -unnio, b) afgeleid van het werkwoord echten: vogelvrij verklaren, verbannen.

Het geslacht Van Echten, bewoner van de havezate, stamt af van dat van Van Coevorden (begin 13e eeuw). Echten behoorde tot het kerspel Ruinen, viel buiten de heerlijkheid, maar betaalde wel weer de schuldmudde. De eigenaar van het Huis te Echten had, in de classis Meppel, het collatierecht over Koekange en Zuidwolde. Toen zich na 1630 gezinnen gingen vestigen in het Echtenerveen, ging de dominee van Echten daar wekelijks heen. In 1651 vroeg men van de landsdag steun voor de bouw van een eigen kerk en vormde men alvast een kerkenraad. De predikantsplaats van Echten werd na 1698 niet meer door subsidie uit de goederen van Dikninge betaald; hiervoor kwam Gasselternijveen in de plaats. Het Huis te Echten had de beslissende stem bij het beroepen van predikanten te Koekange, Zuidwolde en Hoogeveen. Roelof van Echten kocht in 1625 een zeer groot veencomplex in het kerspel Zuidwolde, waaraan hij later nog grote stukken bij Pesse en Meppel toevoegde, tezamen 5000 ha. De turf werd met pramen afgevoerd via het Echtenerdiep en de Wetering. Hij verkreeg in het gebied tevens het heerlijk recht van de rechtspraak en noemde zich voortaan heer van Echten en Echtens Hoogeveen. Zie verder: Hoogeveense venen.

Het Huis te Echten wordt al vermeld in de 12e eeuw. Het oudste deel van het huidige huis - waarschijnlijk een zaalhuis uit de 15e eeuw - ligt aan de achterzijde (oostkant); de oorspronkelijk westmuur is bij een verbouwing binnenmuur geworden. Mogelijk werden in de eerste helft van de 16e eeuw aan de voorzijde van het zaalhuis twee haakse vleugels opgetrokken. Omstreeks 1700 werd het aldus ontstane binnenplein met nog een vleugel omsloten. Een volgende ingrijpende verbouwing van het huis volgde in de jaren 1804-08, toen de voorzijde werd verkleind. De huidige voorgevel kwam toen ook tot stand. In 1901 werd het pand verhoogd en werden de kappen gewijzigd. Restauratie had plaats in de jaren 1976-80, waarbij o.a. het in de 19e eeuw gesloopte rechterbouwdeel werd gereconstrueerd. Van het interieur is te noemen een vroeg-18e-eeuwse schouw in Lodewijk XIV-stijl met een voorstelling van de godin Diana. De tuin rondom het huis werd in 1992 aangelegd door het Buro Hollema.

De hervormde kerk van Echten is een zaalkerk met tentdak, in 1933 gebouwd naar plannen van J. Boelens. 

Literatuur

  • Lit.: C.F. Janssen, 'De bouwgeschiedenis van het Huis te Echten', in: De monumenten van Drenthe I (Assen 1985)
  • H.J. de Blécourt, L. Huizing en E.J. Offerhaus, Echten achthonderd: 1181-1981 (Ruinen 1981).