Van hem verscheen in 1942 het boekje Bôoleven. In de boo was hij bijzonder geïnteresseerd, te meer doordat er in zijn woonplaats Schoonebeek twee booën bewaard waren gebleven. Na de oorlog ageerde hij tegen de grootschalige exploitatie van de olievelden rond Schoonebeek: hij vreesde Texaanse toestanden, wat hij voor de NCRV-microfoon mocht komen toelichten.
Ook de geschiedenis van Schoonebeek had zijn belangstelling. Een aantal artikelen hierover schreef hij voor de Nieuwe Drentse Volkalmanak en het Drents Landbouwblad. Aan de Emmer Courant leverde hij in 1953 artikelen over de geschiedenis van het graafschap Bentheim. Op het eind van zijn leven werkte hij aan een - onvoltooid gebleven - geschiedenis van Schoonebeek. Vanaf 1937 schreef hij voor de NDV ook jacht- en natuurverhalen.
Karst was een hartstochtelijk jager. Van het tijdschrift De Nederlandse Jager werd hij een gewaardeerd medewerker, die vele bijdragen en zelfs een feuilleton voor het blad schreef. In het dorp behoorde hij tot de notabelen, die onder meer de Gereformeerde Kerk bestuurden. Voor het jubileum van de kerk schreef Karst Honderd jaar Gereformeerd kerkelijk leven in Schoonebeek (1959). Vanaf 1949 trok hij zich regelmatig terug in zijn jachthut, in de buurt van Schoonebeek. Daar schreef hij in hoog tempo een aantal Nederlandstalige boeken, waarin de natuur een belangrijk thema is en waarin dieren dikwijls de hoofdrol spelen. Van de Drentse Schrieverskring was hij korte tijd lid. Voor de Drentse schrieversalmanak 1954 stuurde hij het korte verhaal 'Roodrok, de vos' in.
In 1948 was zijn eerste literaire boek verschenen, een bundel jachtverhalen getiteld In en om de jachthut. Een jaar later volgde Het landgoed Ter Voorde, waarvan de NCRV een hoorspel maakte. Daarna verschenen Woets de ever [1951] en Om het ven. Roman uit het jagersleven (1952). In 1953 kwam Goudhals de edelmarter. Dierenroman uit. Deze roman werd in het Duits vertaald als Goldlatz der Edelmarder. Jan Poortman noemde hem naar aanleiding hiervan 'De Drentse Löns'. Vervolgens verschenen Roodrok, de vos (1955) en Van liefde en een rode kater [1955]. [Nijkeuter]
