Door zijn ligging was De Twee Provinciën jarenlang het ontspanningsoord bij uitstek voor dagjesmensen uit het heel Noord-Nederland. De aantrekkingskracht zat hem vooral in de speeltuin. Hierin bevond zich onder meer een doolhof, een kettingbrug en een schelpengrot. Ook de volière bij de ingang vormde een attractie. De zogenoemde Belvedère, een 'berg' in de speeltuin, zorgde voor een uitzicht over het Paterswoldsemeer en de stad Groningen.
In 1930 had een uitbreiding aan het water plaats toen een paviljoen werd gebouwd dat van het nog altijd bekende 'vuurtorentje' werd voorzien. In de jaren hierna groeide De Twee Provinciën tot een trekpleister met vijftig attracties uit. In zijn soort was het pretpark toen het grootste van Nederland. De introductie / opkomst van het autobusvervoer voor de oorlog versterkte de positie. Hoewel de jaren '30 de gouden jaren waren, bleef De Twee Provinciën ook na de Bevrijding populair.
In de jaren '60 raakte Paterswolde als recreatieoord echter in verval. Na het faillissement van het hotel begin jaren '70, viel voor de speeltuin het doek. Een deel ervan werd later als park ingericht, het paviljoen kon na restauratie blijven voortbestaan.