Ook: Grenshorizont van Weber
Oude benaming voor de overgang van het oude mosveen naar het jonge mosveen in veel hoogveenpakketten.
Nadat de kweldruk onder de Hondsrug naar het dal van de Hunze was weggevallen, hield de vorming van zeggeveen op. Het pakket veen klonk in en op dit fundament ontwikkelde zich mosveen. Dit duurde van ongeveer 2500 v.Chr. tot 500 v.Chr. Toen veranderde het klimaat en droogde het oude mosveen tot een vrij compacte donkere veenlaag. Op deze laag kwam een oppervlakte vegetatie tot ontwikkeling met dennen, heide en berken. De restanten van deze verweringslaag wordt de grenshorizont van Weber genoemd.
Daarna begon het jonge mosveen tot ontwikkeling te komen tot aan de vervening begin 20e eeuw toe. Kenmerkend hiervoor is de licht bruine kleur, de losse structuur en de gave plantenresten in een uitermate zuur milieu.
Bij nauwkeuriger studie van de veenpakketten bleek dat de grenshorizont geen synchroon verschijnsel was, maar in de tijd fluctueerde naar de omstandigheden bij de vorming. Het is een van de meest besproken veensoorten. Elke turfgraver kent dit materiaal omdat het als gevolg van er in voorkomende bundels bladscheden en bruin haren van het wollegras opstroopte voor schop en oplegger. Het had lokale namen als lok, flok, apehaar e.d.