Belasting op onroerend goed, in 1641 ingevoerd en tot aan het begin van de 19e eeuw geheven.
Voor de vaststelling van de hoogte van de aanslag werden per dorp alle bouw- en groenlanden opgemeten en uitgebreide registers samengesteld waarin een ieders bezit aan bouwland, groenland, hoven en tuingronden stond aangegeven, plus het eventuele bezit aan waardelen en de waarde van de boerderij (met eventueel bijbehorende schaapskooien en schuren). De registers werden in de jaren 1741/55 herzien vanwege de vele veranderingen die er ondertussen hadden plaats gevonden.
De grondschattingsregisters en bijbehorende archivalia (waaronder het onderliggende meetwerk van de landmeters en een groot aantal bezwaarschriften of 'doleanties') vormen een ongekend rijke bron voor de bestudering van de geschiedenis van de Drentse samenleving in de 17e en 18e eeuw.