Religieus-kerkelijke richting die sinds 1831 aan de Groninger Universiteit werd gevolgd door de hoogleraren P. Hofstede de Groot, L.G. Pareau en J.F. van Oordt.
Zij wilden geen partij of school vormen maar een richting. Tegenover het dogmatische calvinisme zou deze een vrije, evangelische en typisch Nederlandse vorm van christendom vertegenwoordigen. Zij was optimistisch gestemd, had een grote zin voor humaniteit en miste het zondebesef der orthodoxie, waardoor ze tegenover het Réveil kwam te staan. De Drie Formulieren van Eenigheid en daarmee een belangrijk deel van de traditie der Reformatie uit de 16e eeuw werd door hen terzijde gesteld. Het evangelie en de prediking moesten aansluiten op 'het gemoed' der toehoorders.
Vooral in het Noorden van ons land werd zij de middenrichting tussen orthodoxie en modernisme. In Ulrum verzette de jonge ds. Hendrik de Cock zich tegen deze richting, wat uiteindelijk leidde tot de Afscheiding in 1834. Vooral vanuit Smilde, Zuidwolde, Hoogeveen en Ruinerwold maakte men de lange reis naar Ulrum om De Cock te horen preken.