Begrip
Halve boer
Oorspronkelijk een sinds de invoering van het haardstedengeld in 1672 gehanteerde fiscale categorie van boeren met twee paarden, ter onderscheiding van een zgn. volle boer, die over vier (of meer) paarden beschikte. In die zin ook gebruikt voor »keuters, dat wil zeggen landarbeiders en/of boeren zonder paard, maar met een ambacht of nering.
Literatuur
- Lit.: P. Brood, Grondschatting, omslagen en haardstedengeld. Een handleiding voor het gebruik van de archivalia (Assen 1980)
- Bieleman, Boeren Drentse zand.