(Delft 1841 - Assen 1891) Darwinist, publicist, ontginner, uitgever, wetenschapper, effectenhandelaar en vrijdenker.
Een markante en vooruitstrevende figuur, door huwelijk met Maria Elisabeth van der Veen (een dochter van Petrus van der Veen en Aleida Kniphorst) in Assen beland en in de Drentse elite opgenomen. Oprichter van de Nieuwe Drentsche Volksalmanak in 1883 en redacteur tot zijn dood in 1891. Publiceerde hierin zo'n 50 gedichten alsmede verhalen en sprookjes en beschouwingen over archeologische onderwerpen. Eigenaar en hoofdredacteur van de Nieuwe Provinciale Drentsche en Asser Courant van 1885 tot 1891.
Hij leed in ernstige mate aan jicht waardoor hij aan zijn studeerkamer was gekluisterd en zijn laatste jaren in een rolstoel doorbracht. Dit weerhield hem er niet van om in Smilde als ontginner actief te zijn (het Pelinckbos bij Kloosterveen te Assen is nog een restant daarvan) en in Groningen een effectenkantoor te drijven. Grote (internationale) bekendheid genoot hij als een van de eerste en meest overtuigde aanhangers van de leer van Darwin. Hij vertaalde de meeste van diens werken in het Nederlands en correspondeerde met regelmaat met hem sinds 1866.
In 1864 promoveerde hij in Leiden in de rechten op Bijdragen tot de statistiek van Drenthe. Twee jaar later promoveerde hij nogmaals in Leiden in de wis- en natuurkunde op een proefschrift over een chemisch onderwerp. In 1867 werd hij aldaar lector in de zoölogie, maar toen hij een jaar later gepasseerd werd voor een hoogleraarschap vanwege zijn Darwinistische sympathieën, nam hij ontslag en ondernam een reis naar Egypte en later nog naar Californië. Vanwege zijn slechter wordende gezondheid keerde hij terug en nam zijn intrek bij zijn schoonouders in Smilde. Hij liet in Assen het huis Oakland bouwen aan de Beilerstraat en nam daar voorgoed zijn intrek.
In 1876 werd hij lid van de commissie van bestuur van het Provinciaal Museum van Oudheden. In 1881 stelde hij zich kandidaat voor de gemeenteraad van Assen. Hij werd ook verkozen, maar weigerde bij zijn installatie de eed af te leggen. De burgemeester weigerde om de hem de belofte te laten afleggen omdat hij geen lid was van een kerkgenootschap. Dit werd een landelijke kwestie, waarvan de uitkomst was dat Hartogh Heijs zijn zetel niet kon innemen. Hij overleed in 1891 op vijftigjarige leeftijd en liet vrouw en vijf kinderen een groot vermogen na. De veilingcatalogus van zijn bibliotheek omvatte 100 pagina's en ruim 1200 nummers. [M.A.W. Gerding]