(Dag)vlinders, die voor hun levensloop gebonden zijn aan heidevegetaties (zie: Heide).

Kenmerkende heidevlinders in Drenthe zijn: Groentje, Heideblauwtje, Gentiaanblauwtje, Kommavlinder en Heivlinder. De in Drenthe vrij algemene Heivlinder Hipparchia semele en de minder algemene Kommavlinder Hesperia comma zijn karakteristieke soorten van droge heidevelden met open kale plekken met name op stuifzand. Schapegras, Buntgras en Rood zwenkgras zijn de belangrijkste voedselplanten voor de rupsen. Het Heideblauwtje Plebeius argus is een kenmerkende soort van vochtige tot natte heidevelden. In Drenthe is de soort vrij algemeen en vooral te vinden in de grotere heidegebieden en ontwaterde hoogveenrestanten. Daar kan zij massaal vliegen. Gewone dophei en Struikhei zijn de belangrijkste voedselplanten voor de rups.

Het Gentiaanblauwtje Maculinea alcon ericae is eveneens een soort van vochtige tot natte heidevelden. Het Groentje Callophrys rubi is een kleine en door zijn groene schutkleur weinig opvallende en in Drenthe algemene dagvlindersoort van vooral vochtige heidevelden met opslag van bomen of struiken. De mannetjes bevinden zich vaak in een opvallende boom of struik waar ze wachten op de voorbij vliegende vrouwtjes om te paren. De belangrijkste voedselplanten van de rups zijn Struikhei, Blauwe bosbes, Gewone brem en Sporkehout. In tegenstelling tot de andere heidevlinders, waarvan het voorkomen in Drenthe meestal beperkt is tot de grote heidevelden, kan men het Groentje ook op kleine heideterreinen aantreffen.

Andere minder strikt aan heide gebonden soorten zijn verder Bruine vuurvlinder, Bruine eikenpage en Aardbeivlinder. Op het Groentje na zijn alle hierboven genoemde soorten in Nederland min of meer bedreigd en opgenomen in de landelijke Rode lijst dagvlinders. Naast dagvlinders zijn er ook nachtvlinders die kenmerkend zijn voor heide, zoals de fraaie Nachtpauwoog en de Heidespanner.