Begrip
Buurthuizen
Huizen voor volksopvoeding. In navolging van de eerder op het zand opgerichte dorpshuizen stichtte de in 1925/1926 opgerichte Centrale Vereeniging voor den Opbouw van Drenthe in het veenkoloniale gebied van Zuidoost-Drenthe de zogenaamde buurthuizen. In 1925 werden de eerste twee buurthuizen geopend: te Nieuw-Dordrecht en Zwartemeer. In 1926 volgden buurthuizen te Emmerschans en Emmer-Erfscheidenveen, in 1929 Barger-Compascuum en in 1930 Witteveen. In de buurthuizen werden uitsluitend maatschappelijk werksters of vrouwen met een soortgelijke opleiding aangesteld. In tegenstelling tot de dorpshuizen werd in de buurthuizen de medische zorg ondergeschikt gemaakt aan het sociaal werk. Er werden cursussen en clubwerk georganiseerd gericht op de 'geestelijke en zedelijke verheffing' van de bewoners van de veenstreek. Vrouwen en meisjes kregen les in huishoudelijk werk; mannen en jongens vakonderwijs. Voorts was er opvang voor kleuters. Men hoopte zo een bijdrage te leveren aan het opheffen van de economische crisis waarin de veenstreek in het interbellum verkeerde. Er maakte echter slechts een klein gedeelte van de bevolking gebruik van de diensten van het buurthuis. In de jaren '30 werden de buurthuizen ontmanteld. De gebouwen kregen andere functies, zoals een kleuterschool te Nieuw-Dordrecht en het nieuwe »Instituut voor Jeugd- en Ontwikkelingswerk te Emmerschans.
Literatuur
- Lit.: M. Wilke, 'Voor den Opbouw van Drenthe'. Vrouwen, maatschappelijk werk en modernisering in Drenthe 1915-1951 (Assen 2002).