(ca. 1650 - na 1715) Houtkoper en kistenmaker te Groningen.
Woonde eerst in de Nieuwe Boteringestraat, later bij de haven nabij de Kranepoort. Van 1687 af lid van de Zworen Meente (een volksvertegenwoordiging) van de stad Groningen en van 1700 tot 1713 verschillende malen taalman (woordvoerder van de Zworen Meente). Ook voogd van het Jacob- en Annagasthuis. In de stad Groningen was hij voornamelijk leverancier van grote hoeveelheden hout, bijv. in 1688 voor het orgel in de Martinikerk. In Drenthe leverde hij in zijn kwaliteit van kistenmaker de preekstoelen in de kerken van Rolde (1677) en Norg (1678). Getuige de stijlkenmerken is ook de preekstoel in Zuidlaren (1675) van zijn hand. Het snijwerk van deze drie preekstoelen zal, gelet op de onderlinge verwantschap, eveneens van een en dezelfde (onbekende) beeldsnijder zijn.