Niet-officiële naam of aanduiding naast de officiële of ambtelijke, onverschillig of deze een positieve, neutrale of negatieve connotatie heeft. Begrippen als scheldnaam of schimpnaam kunnen dus alleen in het laatste geval worden gebruikt.
Een bijnaam kan betrekking hebben op 1. een enkele persoon, 2. meerdere personen, 3. een geografische entiteit, 4. een voorwerp. Voorbeelden:
(1) Harm Dreum = Harm Tiesing, Het Spittertien = de archeoloog A.E. van Giffen;
(2) Platneuzen = inwoners van Diever;
(3) Pannekoekenland = Hollandscheveld e.o.;
(4) Siepeltoren = de toren van de hervormde Sint-Nicolaas-kerk te Dwingeloo.
Bijnamen van het type 1 hebben zich in het verleden wel eens tot familienamen ontwikkeld. Vgl. bijv. de bijnamen olde Johan en Johan den Crommen uit de ordelen van de Etstoel en de hedendaagse familienamen De Olde en De Kromme. Veel bijnamen van het type 2 vindt men hier in de beschrijvingen van de Drentse steden en dorpen.