Begrip

Bijschool

reageer

Uw reactie

Wij zijn altijd opzoek naar reacties om de kennisbank van Drenthe uit te breiden. Wanneer u een correctie wilt doorgeven of een lemma wilt aanleveren voor de Drentse encyclopedie dan kunt u onderstaand formulier gebruiken. Ontroerende anekdotes bij een lemma of anderszins bijzondere verhalen worden niet als zodanig opgenomen in de encyclopedie. Deze reacties zullen derhalve niet in behandeling worden genomen.

School in een buurtschap, die volgens een plakkaat van 12 oktober 1630 gesticht mocht worden, als een buurtschap meer dan een kwartier gaans van de school in het hoofddorp verwijderd was.

Een bijschool werd in stand gehouden door de eigenerfde boeren, die zorgden voor een meestal schamel onderkomen. Zij stelden ook de schoolmeester aan, die echter pas na een door de predikant of kerkenraad afgenomen examen les mocht geven. Bijscholen waren aanvankelijk uitsluitend winterbijscholen, waar alleen 's winters, van november tot maart, les gegeven werd. Gedurende de overige maanden was de jeugd werkzaam in en om het boerenbedrijf.

Vaak was de schoolmeester een wat ontwikkelde boer of arbeider of soms ook werd er les gegeven, zoals schoolopziener Pothoff in 1806 schreef, 'door eenen of anderen vlegel uit het Graafschap (Bentheim) of eenen Turfgraver uit Vriesland'. Na genoemd jaar werden strengere eisen gesteld. Voortaan moesten de schoolmeesters aan de bijscholen in ieder geval de onderwijzersacte 'van den vierden rang' bezitten. Zij hadden er dan blijk van gegeven 'tamelijk bedreven te zijn in lezen, schrij-ven en rekenen'. Langzamerhand werden nu steeds meer winterbijscholen zogenaamde vaste bijscholen, waar het hele jaar les werd gegeven. De onderwijswet van 1857 ten slotte maakte een eind aan de bijscholen door hen de status van gewone openbare scholen op te leggen.

Literatuur

  • P.Th.F.M. Boekholt, De hervorming der scholen. Drentse historische studiën III (Assen 1982).