Toplocatie
Alle rechten voorbehouden

Maatschappij van Weldadigheid

Weldadigheid in barre tijden in Frederiksoord

Op zondag 6 juli 1823 liepen Jacob van Lennep en Dirk van Hogendorp tijdens hun reis door Nederland van Vledder terug naar Fredriksoord in gezelschap van tientallen mannen, vrouwen en kinderen, allen gekleed in het uniform van de Maatschappij van Weldadigheid. Ze waren naar de kerk geweest. Van Lennep en Van Hogendorp gingen uit eigen vrije wil, de kolonisten van Fredriksoord omdat ze móésten. De Maatschappij bestrafte kerkverzuim met twee stuivers boete. Van Hogendorp klaagde dat hij bij het uitgaan van de kerk bijna onder de voet gelopen was. Zo graag wilde iedereen weer naar huis...

Van Hogendorp en Van Lennep waren deze kant opgekomen om met eigen ogen te zien hoe het experiment van generaal Johannes van den Bosch verliep. Deze had in 1818 de Maatschappij van Weldadigheid opgericht. Doel was arme gezinnen uit de steden op te vangen en ze in Zuidwest-Drenthe uitzicht op een nieuw bestaan te bieden. De armoede in Neder’land was in die jaren ongekend groot. De Franse bezetting had ervoor gezorgd dat de economie vrijwel ingestort was.

Van den Bosch schreefgin het reglement van de Maatschappij zei dat het erom ging de lagere volksklassen ‘uit dien toestand van verbastering, waartoe deze menschen in het algemeen vervallen zijn, op te beuren en tot eene hoogere beschaving, verlichting en werkdadigheid op te leiden'.

De nieuwe bewoners van de Vrije Koloniën zouden van de Maatschappij een boerderijtje krijgen en een stuk grond om te ontginnen. Daar zouden ze met hard werken een nieuw leven als boer kunnen opbouwen.

Het experiment van generaal Van den Bosch was revolutionair in een tijd waarin mensen doorgaans aan hun lot overgelaten werden. Medelijden met wie zichzelf niet redden kon, je kende het niet in die tijd. Wat Van den Bosch wilde realiseren, was niets meer of minder dan een verzorgingsstaat die zich wél om de ander bekommerde. Ook al sloegen zulke goede bedoelingen vaak door in regelrechte bemoeizucht. Van Lennep en Van Hogendorp zagen het die zondagmorgen in de kerk...

Dat de plannen van generaal Van den Bosch onmiddellijk aansloegen, had overigens niet alleen met goede bedoelingen te maken. Zo zagen veel stadsbesturen er een goedkope mogelijkheid in het straatbeeld enigszins op te fleuren door ‘minvermogende‘ stadgenoten tegen betaling naar de Vrije Koloniën op te zenden.

De Maatschappij van Weldadigheid begon met de aankoop van het 500 hectare grote landgoed Westerbeeksloot en bouwde daar de eerste kolonistenwoningen. Die eerste kolonie ging Frederiksoord heten naar prins Frederik, de tweede zoon van koning Willem I. Kort daarna volgden de koloniën Wilhelminaoord, Willemsoord en Boschoord.

Het grondbezit van de Maatschappij bedroeg in Zuidwest-Drenthe al snel meer dan 4000 hectare. In haar hoogtijdagen halverwege de negentiende eeuw stonden in Frederiksoord en omgeving in totaal 430 koloniehuisjes.

Al snel bleek dat veel gezinnen in de Koloniën van Weldadigheid ongeschikt waren voor het boerenbedrijf. De praktijk week nogal af van wat generaal Van den Bosch bedacht had. Zo waren de meeste kolonisten niet gewend en in staat om elke dag hard te werken. En zeker niet om het zware werk op het veld te doen.

Het grootste probleem waar de Maatschappij mee te maken kreeg, was het drankmisbruik onder de kolonisten. ‘De geneigdheid tot de drank neemt met de verbeterde omstandigheden toe, waartegen ik de strengste maatregelen moet nemen’, schreef Van den Bosch al in 1821. Wie betrapt werd op dronkenschap, werd enkele maanden binnen de kolonie ‘geconsigneerd’, ofwel hij of zij mocht Frederiksoord een tijdlang niet verlaten. Later voerde de Maatschappij van Weldadigheid eigen koloniegeld in dat je alleen in de Koloniën kon uitgeven en waar je beslist met mee hoefde aan te komen in de cafés van Vledder en Fredriksoord.

Langs de Koningin Wilhelminalaan tussen Frederiksoord en Wilhelminaoord staan op regelmatige afstand van elkaar nog steeds de koloniehuisjes: twee grotere ramen beneden, twee kleinere boven en de deur opzij van het huis. Meestal zijn ze grondig verbouwd, toch maar herken je de oervormen meestal onmiddellijk. Verderop langs de laan herinneren Rustoord I en Rustoord II aan de ‘verzorgingsstaat Frederiksoord’ van vroeger.

Uiteindelijk is er van de goede bedoelingen van de Maatschappij van Weldadigheid niet veel terechtgekomen. Slechts weinigen lukte het om uiteindelijk ‘vrijboer’ te worden en zo te laten zien dat je je voortaan zonder de Maatschappij kon redden.

Tussen 1830 en 1860 werden zo’n 670 gezinnen in de Vrije Koloniën geplaatst. Hiervan bleven er 230 wonen, terwijl zo’n 430 weer vertrokken. De meesten van hen werden na verloop van tijd ontslagen, zo’n honderd gezinnen liepen zelf weg.

In 1859 besloot de Maatschappij van Weldadigheid tot een drastische reorganisatie. Niet alleen omdat het systeem niet werkte, maar ook vanwege grote financiële problemen van de Maatschappij. De meeste boerenbedrijfjes gingen op in zes grote bedrijven van elk vijftig hectare. Veel kolonisten konden aan de slag op de grote boerderijen en behielden hun eigen stukje grond.

De nieuwe koers zorgde ervoor dat Frederiksoord en Wilhelminaoord op den duur gewone Drentse dorpen werden, hoewel...

Kijk goed in je heen en je ziet een landschap dat nog steeds de negentiende eeuw ademt en al het goede dat de Maatschappij van Weldadigheid met haar medemens voor had.