Lat.: Meles meles - In Drenthe zeldzaam zoogdier, komt voornamelijk voor in de omgeving van de Reest en de boswachterijen van Midden-Drenthe. Werd in de jaren 1990 uitgezet op De Vossenberg bij Wijster.
Dassen graven hun burchten bij voorkeur op hoge droge gronden en zoeken hun voedsel in vochtiger gebieden zoals de beekdalen op het Drents plateau en het dal van de Reest. Zij benutten een groot leefgebied en gebruiken overwegend vaste paden naar de voedselgebieden. Slootranden, houtwallen en singels vormen een belangrijk onderdeel van hun wegennet. Zij zoeken wormen en mestkevers in en onder koeienvlaaien, eten engerlingen (ze plukken daarvoor pollen gras uit de grond) mollen, muizen, slakken, kikkers en jongen hazen en konijnen.
Dassen duwen maïsstengels om en vreten van de kolven. Vanwege zijn pels en vermeende schade aan wild en landbouwgewassen is de das lang bejaagd. Al in de Tegenwoordige staat van Drenthe (1792) wordt de das samen met de marters zeldzaam genoemd.
In 1995 leefden ca. 2200 dassen in Nederland, in 2000 zo'n 3500 exemplaren, waarvan het merendeel in het Rijk van Nijmegen en in Midden- en Zuid-Limburg. In 1967 werd de eerste burcht ontdekt in de Boswachterij Hooghalen. In 1995 zijn er vijftien permanent bewoonde burchten gevonden in Midden- en Zuidoost-Drenthe. Bij de Reest wordt een twintigtal burchten aangetroffen. Hier is de populatie versterkt door uitzettingen. De hervestiging van de das in geschikte gebieden wordt belemmerd door het intensieve verkeer en hindernissen als kanalen. In de Drentsche Hoofdvaart, het Noord-Willemskanaal en de Hoogeveensche Vaart worden elk jaar verdronken dassen gevonden. Uit een landelijke schatting blijkt dat jaarlijks ongeveer een kwart van de dassenpopulatie als verkeersslachtoffer sneuvelt of verdrinkt. Op diverse plaatsen in Drenthe, o.a. langs de weg Elp-Schoonloo, wordt met behulp van rasters en tunnels getracht het aantal slachtoffers te verminderen.