Met z’n drieën wilden ze in het najaar van 1896 in een bootje de Kolonievaart oversteken om lijsters te vangen in het bos aan de overkant. Het draaide uit op een drama. Albert Popken en zijn oudste zoon verdronken, zijn collega Smit kon nog net worden gered. Popken was voerman/koetsier bij de Rijkswerkinrichting van Veenhuizen. Zijn weduwe Femmechien en hun zes kinderen mochten niet in de dienstwoning in Veenhuizen blijven wonen. Spoedig na het ongeluk verhuisden ze naar Assen.
Tekst