Lat.: Tachybaptus ruficollis - Typische broedvogel van de Drentse vennen.
Als doortrekker en wintergast worden ook andere wateren aangedaan, zoals (al dan niet gekanaliseerde beken), kanalen en zandwinplassen. De broedvogelpopulatie ligt jaarlijks tussen de 150 tot 300 paar en is ondanks schommelingen redelijk stabiel. De schommelingen hebben vooral te maken met strenge winters en wisselende waterstanden van vennen in droge zomers. De hoogste dichtheden op niet eutrofe vennen worden gehaald in de heidegebieden. Zoals in gebieden als Dwingelderveld, Bargerveen en boswachterijen met veel vennen als Hooghalen en Grolloo, vanwege rust en voedsel (waterinsecten). Veel lagere dichtheden vinden we op vennen in bossen (vooral grote boswachterijen) en vennen in cultuurland. De dodaars staat op de Rode lijst. In Drenthe broedt ca. 15-25% van de landelijke populatie. De aantallen in de winter liggen in de orde van 100-500 exemplaren. Bij de overwinterende vogels is een flinke achteruitgang vastgesteld, terwijl de landelijke cijfers stabiel zijn. De oorzaak hiervan is onbekend.