Maandblad, vanaf 1929 verschenen met wisselende ondertitels.
Een ontmoeting op de Brink in Assen tussen H.J. Prakke en A.E. van Giffen leidde in 1929 tot de oprichting van het maandblad Drente. Van Giffen maakte zich zorgen over het voortbestaan van de Nieuwe Drentsche Volksalmanak. Het aantal intekenaren liep bedenkelijk terug. Prakke kreeg de ingeving, naast het 'jaarboekje' een maandblad te laten verschijnen voor kleinere bijdragen en actuele mededelingen. Hoofdredacteur van het nieuwe blad werd archivaris H.A. Poelman. Door hem bestond er een personele unie met de redactie van de almanak. Hij stelde één voorwaarde: hij wilde alleen hoofdredacteur worden als de provincienaam waarmee het blad zich zou tooien zonder h gespeld werd. Daaraan werd voldaan en pas in 1948 is die letter aan het maandblad Drente toegevoegd. Uitgever was uiteraard de firma Van Gorcum, waarvan Prakke directeur was.
De ondertitel van het maandblad is vaak veranderd. Het werd het officiële orgaan van de Drentsche Praehistorische Vereeniging, van de Drentsche Vereeniging te Amsterdam, van het Provinciaal Museum van Oudheden en Geschiedkundige Voorwerpen in Drenthe en van de Provinciale Vereeniging ter Bevordering van het Vreemdelingenverkeer in Drenthe. Wegens de groene kleur van het omslag kreeg het blad de bijnaam ' 't Greuntien', die na enige tijd zowaar in de ondertitel vermeld werd.
In zijn eerste jaargangen was het blad een spiegel van het opbloeiende verenigingsleven. Alhoewel niet in de ondertitel van het maandblad vermeld, nam het blad ook literaire bijdragen op. Van begin af aan werd het maandblad een medium voor een heterogene groep schrijvers: ervaren en onervaren, Nederlands- en vooral Drentstalig. Naast de kranten en de NDV, ontwikkelde het maandblad zich tot het orgaan waarin literaire producten een onderdak kregen. Bovendien maakte men een begin met literaire beschouwingen, boekaankondigingen en boekbesprekingen. Vanaf juni 1932 (tot en met juni 1940) maakte ook het mededelingenblad van de Openbare Leeszaal in Assen, de Volksuniversiteit Assen en het Nutsdepartement Assen, getiteld De Vuurtoren, deel uit van het maandblad. Vanaf oktober 1930 was het reeds als bijblad tegelijk met Drente verzonden.
In juli 1940 werd Jan Naarding eindredacteur. Onder zijn verantwoordelijkheid verschenen redactionele commentaren die door hun Blut- und Bodengehalte wel bij de bezetter in de smaak moesten vallen. Naarding was geen nazi, maar is later wel een 'Drenthomaan' genoemd. Met ingang van 1 juli 1942 werd hij - zonder opgaaf van redenen - vervangen door R.D. Mulder, maar hij bleef wel lid van de redactie. Drente bleef tot en met augustus 1944 een maandblad; daarna kwamen nog twee gecombineerde nummers uit (september/december 1944 en januari/maart 1945).
Na de oorlog zou het pas in mei 1946 weer voor het eerst verschijnen. Het Drents Genootschap onderhield vrijwel vanaf zijn oprichting nauwe contacten met het maandblad. Het meinummer van 1947 was bijna geheel gewijd aan de oprichting van HDG. Vanaf 1 januari 1948 noemde het blad zich 'officieel orgaan van Het Drents Genootschap'. Drenthe begon tevens aan zijn negentiende jaargang, dus in het vervolg zouden jaargang en kalenderjaar samenvallen.
In 1954, toen het maandblad 25 jaar bestond, kwam er een reorganisatie: een adviesorgaan, genaamd 'redactieraad', werd ingesteld. In een nieuwe structuur en met nieuwe mensen hoopte men verbetering te brengen in het kommervolle bestaan van het maandblad. Het tijdperk van 't olde Greuntien' was definitief voorbij. In 1989 kreeg het maandblad een nieuwe formule. Door middel van opiniërende artikelen en achtergrondverhalen wilde de nieuwe redactie een stevig partijtje meeblazen in de Drentse mediawereld. Tien jaar later werd het maandblad in een totaal ander jasje gestoken: de naam veranderde in Drenthe Totaal. Het wilde breder georiënteerd zijn dan het oude maandblad, dat sterk op de Drentse cultuur gericht was. Dit werd echter geen succes: ingaande 1997 werd het opgeheven.