Kanaal, gegraven tussen 1769 en 1780.
Het vormt de verbinding tussen Assen en het Meppeler Diep. Het kanaal heeft zijn ontstaan te danken aan de wens van de Landschap Drenthe om haar venen in de marken Witten en Halen te ontsluiten en te exploiteren. Een goede afwatering en bevaarbaar water was hierbij noodzakelijk. Daarvoor kon gebruik worden gemaakt van delen van de reeds aanwezige Smildervaart, die vanaf 1750 tussen Meppel en Dieverbrug was gegraven ter vervanging van het riviertje De Oude Vaart.
In 1771 kon de eerste landschapsturf worden afgevoerd richting Meppel. Het laatste deel van het kanaal, vanaf de Grietmanswijk tot de Kolk in Assen, kwam in 1780 gereed. Aanvankelijk heeft het kanaal negen sluizen gekend: de Paradijs-, Boskamps-, Pastoors- (later Haveltersluis), Uffelter-, Wittelter-, Diever-, Halfwegen-, Haar- en Venesluis. De Boskamps-, Wittelter- en Halfwegensluis zijn inmiddels al lang opgeruimd. Het kanaal heeft thans nog wel een functie als vaarweg voor de recreatievaart, maar niet meer voor de beroepsvaart.