Letterlijk: landbouwbedrijf dat uit meer verdiepingen bestaat. Verbonden aan het bedrijfstype dat sinds 1850 algemeen werd in de zandgebieden en waarin de akkerbouw in dienst stond van de veehouderij. De producten van het bouwland werden niet meer aan de markt gebracht maar op het eigen bedrijf bij wijze van krachtvoeder vervoederd aan de veestapel: rundvee, varkens en - na ca. 1900 - ook kippen. De opbrengsten van dit vee - melk (boter), varkensvlees en eieren - werden verkocht. Door deze uitbreiding van de productiekolom bood het bedrijf aan meerdere handen werk, maar werd het ook mogelijk een (meer of minder) zelfstandig bestaan op te bouwen met een kleinere bedrijfsomvang. De opkomst van het étagebedrijf heeft het kleine landbouwbedrijf na 1850, maar meer nog na 1890, sterk bevorderd, gestimuleerd door de opkomst van de coöperatieve en fabriekmatige zuivelbereiding (Coöperatie; Zuivelindustrie). Vanaf de jaren '60 van de 20e eeuw is het etagebedrijf verdwenen om plaats te maken voor sterk gespecialiseerde melkveehouderij-, varkenshouderij- en pluimveehouderijbedrijven. Zie ook: Landbouw.
Begrip
Etagebedrijf
Literatuur
- Lit.: J. Bieleman, Geschiedenis van de landbouw in Nederland 1500-1950. Veranderingen en verscheidenheid (Amsterdam/Meppel 1992).