In de huidige zin, dus als een erfelijke en onveranderlijke naam voor iedereen, is de familienaam in Drenthe een relatief recent verschijnsel. Men kan zeggen dat de familienaam, zo begrepen, pas in de loop van de eerste helft van de 19e eeuw een feit werd. Daarvoor had men tot in de Volle Middeleeuwen over het algemeen slechts één naam gedragen (voornamen), waarna langzamerhand als gevolg van bevolkingsgroei en -concentratie en ook door een zeker gebrek aan voornamen een tweede, een toegevoegde naam gebruikelijk, zelfs noodzakelijk werd.
Binnen Nederland was dit een drieledige ontwikkeling van zuid naar noord, van de adel naar de laagste standen, en van de stad naar het platteland. In de 14e-eeuwse ordelen van de Etstoel bijv. staan de meeste personen reeds met voornaam en toegevoegde naam geregistreerd (toenamen, achternamen of bijnamen zijn voor deze toevoegingen passende begrippen), terwijl onder andere omstandigheden en eeuwen later nog de voornaam voldoende blijkt te zijn. Bovendien is, indien aanwezig, zo'n toegevoegde naam in het verleden vaak een ten principale onvast en niet-erfelijk patronymicum, dat wil zeggen de voornaam van de vader in de tweede naamval achter de voornaam van zoon of dochter (vader: Egbert Wolters, zoon: Arend Egberts, kleindochter: Hillechien Arends).
In een zekere stroomversnelling raakte de opkomst van de familienaam door het zogenaamde Napoleontische Decreet van 1811, dat een ieder verplichtte voor zich en zijn nageslacht een vaste familienaam aan te nemen. Zoals gezegd, duurde het daarna echter nog tientallen jaren voordat dit in Drenthe gemeengoed werd. Het tegenwoordige familienamenlandschap van Drenthe wordt op het eerste gezicht vooral gekenmerkt door een groot aantal namen op -ing zoals Oosting, Hoving, Ensing enz., oorspronkelijk namen van geslachten en boerderijen (boerderijnamen). Een familienaam op -ing geldt spreekwoordelijk als Drents.
In aantal met meer gewicht, maar ook buiten Drenthe bepaaldelijk gangbaar, zijn de op de tweedenaamvalsuitgangen -s, -en -ens eindigende, uit voornamen ontstane familienamen als Koops en Zwiers, Otten en Robben, Doedens en Eggens: eindresultaat van de, zie hiervoor, eeuwenlang toegepaste patronymische naamgeving. Van de namen op -s zijn trouwens die op -ies (Assies, Ebelties) typisch Drents.
Drenthe's ligging tussen Friesland, Groningen, Eemsland en Overijssel in is ook aan zijn familienamenbestand merkbaar. Opvallend groot is bijv. het aantal namen met de van oorsprong Oudfriese uitgangen -a, -inga/-enga, -ma en -stra zoals Smilda, Huizinga, Wierenga, Zuidema en Flokstra. Namen die op -ink eindigen zoals Meppelink en Meyerink verraden naast een zeker Zuid-Drents komaf vooral Overijsselse invloeden.
Ook oorspronkelijk Duitse namen - sporen van de vroegere trekarbeid - zijn overal in de provincie te vinden. Soms is de herkomst evident (Oldenburger), soms nauwelijks herkenbaar (Schutrups, afgeleid van de Bentheimse plaatsnaam Schüttorf). Tijdens de volkstelling van 1947 waren de twaalf meest frequente familienamen in Drenthe: De Vries, Mulder, Vos, Bos, Smit, Bakker, De Jonge, Boer, Dekker, Koops, Jansen, Van der Veen. [Ebeling]