Begrip

Geschiedschrijving

reageer

Uw reactie

Wij zijn altijd opzoek naar reacties om de kennisbank van Drenthe uit te breiden. Wanneer u een correctie wilt doorgeven of een lemma wilt aanleveren voor de Drentse encyclopedie dan kunt u onderstaand formulier gebruiken. Ontroerende anekdotes bij een lemma of anderszins bijzondere verhalen worden niet als zodanig opgenomen in de encyclopedie. Deze reacties zullen derhalve niet in behandeling worden genomen.

Brood & Gerding

Wetenschappelijke beschrijving van historische ontwikkelingen en gebeurtenissen.

Als eerste geschiedschrijver van Drenthe wordt Johan Picardt (1600-1670) beschouwd. Hij zocht een verklaring voor de vele oudheden (zoals hunebedden), verhalen en overleveringen in Drenthe en beschreef die in de eigen taal (dus niet in het gebruikelijke Latijn) in Korte beschryvinge van eenige vergetene en verborgene antiquiteten der provintien en landen gelegen tusschen de Noord-Zee, de Yssel, Emse en Lippe (...), dat in 1660 in Amsterdam werd uitgegeven. Het boek werd zeer populair en werd herdrukt in 1731 en 1745.

In de 18e eeuw was een toenemende belangstelling voor geschiedenis, taal en gewoonten waarneembaar, zij het onder de intellectuele elite. Belangrijkste representant hiervan was J. van Lier, die in 1756 de grafkelder van Eext ontdekte, een boek over Drentse slangen en adders schreef en aan de basis stond van een tweede 'provinciale geschiedenis', Tegenwoordige Staat van het Landschap Drenthe, verschenen in 1792 (twee delen).

Deze tendens zette zich in de 19e eeuw voort met de verschijning van het jaarboek Dren(h)tsche Volksalmanak, dat een platform werd voor schrijvers over Drentse taal, geschiedenis en folklore. Onder het pseudoniem 'drie Podagristen' publiceerden H. Boom, ds. A.L. esturgeon en de uitgever D.H. van der Scheer in 1843 het eerste deel van Drenthe in vlugtige en losse omtrekken geschetst, een speels vervolg op de Tegenwoordige staat. In deze tijd was verder de archivaris J.S. Magnin actief met boeken over het bestuur, de kerkelijke geschiedenis en de voormalige kloosters van Drenthe. Een nieuw podium voor regionale cultuur werd in 1883 de Nieuwe Dren(h)tsche Volksalmanak, opvolger van de in 1851 ter ziele gegane Drentsche Volksalmanak en nog steeds jaarlijks verschijnend. Initiator was dr. H. Hartogh Heys van Zouteveen. Archivarissen als J.S. Magnin, S. Gratama en G.R.W. Kymmell, maar ook Asser regenten als Lucas »Oldenhuis Gratama publiceerden hierin regelmatig over diverse onderwerpen.

Maar er waren ook afzonderlijke studies. C.L. Kniphorst schreef in 1872 zijn Geschiedkundig overzigt van de verveeningen in Drenthe en Gratama promoveerde in 1883 op de studie Een bijdrage tot de rechtsgeschiedenis van Drenthe, meer bijzonder de rechters en de rechtspleging betreffende. Rechtshistorische bronnen in Drenthe kregen in deze tijd toch al veel aandacht, zoals van het Groningse gezelschap Pro Excolendo Iure Patrio en de Vereeniging tot uitgaaf van bronnen van oud-vaderlandsch recht, die de vele bewaarde rechtsbronnen (landrechten, ordelen, goorspraken) uitgaven. Maar ook minder hoog opgeleide, Drentse schrijvers leverden regelmatig bijdragen aan de Volksalmanak: Harm Boom (1810-1885), Harm Tiesing (1853-1936), Geert Broekhuizen (1844-1928), alsmede de schoolmeesters G.F. Crone en J.J. Westerbrink.

In de eerste helft van de 20e eeuw bleef de belangstelling voor de geschiedschrijving van Drenthe bestaan, zij het niet overmatig. Studies van importantie waren het werk van prof. I.H. Gosses, De organisatie van bestuur en rechtspraak in de landschapDrenthe (tot den tijd der Republiek) (1941), van A.J.M. Arts Het dubbelklooster Dikninge (1945), van B.H. Slicher van Bath het proefschrift Mensch en land in de Middeleeuwen. Bijdrage tot de geschiedenis der nederzettingen in Oostelijk Nederland en van J. Linthorst Homan het proefschrift Het ontstaan van de gemeenten in Drenthe (1934), Van kerspel tot gemeente (1938) en Geschiedenis van Drenthe (1947).

Vanaf 1950 kreeg de geschiedschrijving langzaam een breder en gevarieerder karakter. Rode draad bleef de Nieuwe Drentse Volksalmanak, waarin jaarlijks korte historische artikelen verschenen. In deze tijd onderscheidden zich G.C. Helbers, R.D. Mulder, J. Poortman en H.J. Prakke met historische artikelen op velerlei terrein.

Na 1970 profiteerde Drenthe volop van het werk dat amateur- en professionele historici tot stand brachten. Een van de voorlopers was L. Buning, die in 1966 promoveerde op zijn onderzoek naar 'het Herenbolwerk' (de Drentse regentenkliek). Stimulator was rijksarchivaris J. Heringa, die de geschiedschrijving van Drenthe onder de aandacht van de Groninger universiteit bracht, de Nieuwe Drentse Volksalmanak moderniseerde en vele jonge historici en archivarissen tot nieuw onderzoek verleidde. In de jaren '80 van de 20e eeuw leidde zijn werk tot de aanstelling van een provinciaal historicus en tot de verschijning in 1985 van een nieuw handboek, Geschiedenis van Drenthe, waarvan hij de hoofdredacteur was. In het spoor van deze provinciale geschiedenis verschenen ook lokaal een aantal geschiedenisboeken, zoals in Emmen, Meppel, Diever, Rolde, Borger en Assen. Thans is Drenthe overdekt door een net van historische verenigingen, met hun eigen tijdschriften, en bloeit het 'historisch leven' overal.

Sinds 1940 werden 23 proefschriften over Drentse historische onderwerpen verdedigd. bij deze selectie is als uitgangspunt genomen dat zij geheel of in belangrijke mate op Drenthe betrekking hebben en dat zij (mede) op het verleden zijn gericht:

1944 - B.H. Slicher van Bath, Mensch en land in de Middeleeuwen. Bijdrage tot de geschiedenis der nederzettingen in Oostelijk Nederland (Arnhem 1944); november 1945, Gemeentelijke universiteit van Amsterdam, faculteit der letteren, promotor J. Romein.

1945 - A.J.M. Arts, Het dubbelklooster Dikninge (Assen 1945); promotie 14 november 1945, R.K. universiteit te Nijmegen, faculteit der letteren en wijsbegeerte, promotor R.R. Post.

1951 - H.J. Prakke, Deining in Drenthe. Historisch-sociografische speurtocht door de 'olde lantschap'. Een studie in Acculturatie (Assen 1951); promotie 30 november 1951, rijksuniversiteit te Groningen, faculteit der rechtsgeleerdheid, promotor: P.J. Bouman.

1952 - D.M.E.A.J. Stork-van der Kuyl. De Drentse boerin. Haar plaats in de samenleving (Assen 1952); promotie 8 juli 1952, Gemeentelijke universiteit van Amsterdam, faculteit der rechtsgeleerdheid, promotor Sj. Groenman.

1955 - G. Overdiep, Rechtsbescherming van de feitelijke verhouding tussen het onwettige kind en zijn ouders, gezien in het licht dier verhouding in Drente (Groningen 1955); promotie 21 september 1955, rijksuniversiteit te Utrecht, faculteit der rechtsgeleerdheid, promotor J.J.M. van der Ven.

1960 - M.S.M.J.C. Simons, Tussen turf en televisie. The development of the Drente group in Eindhoven. Acculturatieproblemen van een binnenlandse migratiegroep gedurende een aantal generaties (Assen 1960); promotie 8 april 1960, rijksuniversiteit te Utrecht, faculteit der letteren en wijsbegeerte, promotor Sj. Groenman.

1964 - J.D. Dorgelo, De koloniën van de Maatschappij van weldadigheid (1818-1859): een landbouwkundig en sociaal-economisch experiment (Assen 1964); promotie 17 juni 1964, Landbouwhogeschool te Wageningen, promotor B.H. Slicher van Bath.

1966 - L. Buning, Het Herenbolwerk; politieke en sociale terreinverkenningen in Drenthe over de periode 1748-1888 ( Assen 1966); promotie 7 oktober 1966, rijksuniversiteit te Groningen, faculteit der letteren, promotor H. Baudet.

1970 - K. Bouwer, Cultuurlandschapsvormen aan de westzijde van het Drents Plateau (Groningen 1970); promotie 1970, rijksuniversiteit te Groningen, faculteit der ruimtelijke wetenschappen, promotor H.J. Keuning.

1972 - J.A. Verduin, Bestaanswijze en huwelijks- en voortplantingspatroon in het negentiende eeuwse Drentse zandgebied (Assen 1972); promotie 17 november 1972, rijksuniversiteit te Utrecht faculteit der sociale wetenschappen, promotor A.C. de Vooys.

1974 - C.A. van Kalveen, Het bestuur van bisschop en Staten in het Nedersticht, Oversticht en Drenthe, 1483-1520 (Groningen 1974); promotie 20 december 1974, rijksuniversiteit te Utrecht, faculteit der letteren, promotor F.W.N. Hugenholtz.

1980 - J.H. de Ru, Landbouw en maatschappij: analyse van een boerenbeweging in de crisisjaren (Assen 1980); promotie 27 februari 1980, Landbouwhogeschool Wageningen, promotor E.W. Hofstee.

1986 - F. Keverling Buisman, De Etstoel en zijn ordelboeken in de vijftiende eeuw (Zutphen 1986); promotie 11 december 1986, rijksuniversiteit te Groningen, faculteit der rechtsgeleerdheid, promotores P. Gerbenzon en J.H.A. Lokin.

1987 - J. Bieleman, Boeren op het Drentse zand 1600-1910. Een nieuwe visie op de 'oude' landbouw (Wageningen 1987); promotie: 3 november 1987, Landbouwuniversiteit te Wageningen, promotor A.M. van der Woude.

1987 - H.A.C. Broekman, Sociale innovatie in Drenthe: de ontwikkeling van de Stichting Opbouw Drenthe (1924-1972) (Den Haag 1987); promotie 2 juli 1987, rijksuniversiteit te Groningen faculteit der sociale wetenschappen, promotor L. Mulder.

1989 - H. Gras, Op de grens van het bestaan. Armen en armenzorg in Drenthe 1700-1800 (Zuidwolde 1989); promotie 11 mei 1989, rijksuniversiteit te Groningen, faculteit der letteren, promotor M.G. Buist.

1990 - W.J.C. de Blécourt, Termen van toverij. De veranderende betekenis van toverij in Noordoost-Nederland tussen de zestiende en twintigste eeuw (Nijmegen 1990); promotie 23 maart 1990, Erasmus universiteit te Rotterdam, promotores W.Th.M. Frijhoff en J. Verrips.

1991 - P. Brood, Belastingheffing in Drenthe 1600-1822 (Amsterdam 1991); promotie 21 november 1991, rijksuniversiteit te Leiden, promotor: J.Th. de Smidt.

1994 - G. van Vegchel, 'We hebben Emmen met subsidie groot gemaakt'. Beheerste modernisering in Zuidoost-Drenthe 1945-1965 (Amsterdam 1994); promotie 1 december 1994, Universiteit van Amsterdam, faculteit der politieke en sociale culturele wetenschappen, promotor S. Stuurman.

1995 - M.A.W. Gerding, Vier eeuwen turfwinning. De verveningen in Groningen, Friesland, Drenthe en Overijssel tussen 1550 en 1950 (Wageningen 1995); promotie 8 september 1995, Landbouwuniversiteit te Wageningen, promotor A.M. van der Woude.

1998 - J.N.H. Elerie, Weerbarstig land. Een historisch-ecologische landschapsstudie van Koekange en de Reest (Groningen 1998); promotie 16 september 1998, Landbouwuniversiteit te Wageningen, promotor J.A.J. Vervloet.

2000 - P.G. Tassenaar, Het verloren Arcadië. De biologische levensstandaard in Drenthe, 1815-1860 (Capelle a/d IJssel, 2000); promotie: 21 september 2000, rijksuniversiteit te Groningen, faculteit der economische wetenschappen, promotores R.R. Fremdling en J.W. Drukker.

2001 - H. Nijkeuter, 'De pen gewijd aan Drenthe's dierbren grond'. Literaire bedrijvigheid in de Olde Lantschap, 1816-1956 (Assen 2003); promotie 6 september 2001, rijksuniversiteit te Groningen, faculteit der letteren, promotores H. Niebaum en J. van der Kooi.

2002 - M. Wilke, 'Voor den opbouw van Drenthe'. Vrouwen, maatschappelijk werk en modernisering in Drenthe 1915-1951 (Assen 2002); promotie 6 juni 2002, rijksuniversiteit te Groningen, faculteit der letteren, promotores A.H. Huussen en P. Kooij.

2004 - Th. Spek, Het Drentse esdorpenlandschap. Een historisch-geografische studie (Utrecht 2004); promotie 2004, Wageningen Universiteit, promotor J.A.J. Vervloet.

2005 - A. Eggens, Van daad tot vonnis. Door Drenten gepleegde criminaliteit voor en tijdens de Eerste Wereldoorlog (Assen 2005); promotie 30-6-2005, rijksuniversiteit te Groningen, faculteit der letteren; promotor M.G.J. Duijvendak.

2006 - M. Roelfsema-van der Wissel, De gezondheidszorg in de Noord-Nederlandse koloniën van de Maatschappij van Weldadigheid tussen 1818 en 1859 (Zuidwolde 2006); promotie 19-4-2006, rijksuniversiteit te Groningen, faculteit der letteren; promotor M.J. van Lieburg.

 [Brood & Gerding]