Ook: Israëlieten
Aanhangers van het Joodse geloof, mensen behorend tot het Joodse volk (bestaande uit de nakomelingen van de stammen Juda en Benjamin). Een minderheid in de Drentse bevolking van de 17e eeuw tot medio 20e eeuw.
De eerste Joden, afkomstig uit Westfalen, vestigden zich aan het eind van de 17e eeuw in Hoogeveen, Coevorden en Meppel. Het waren handels- en ambachtslieden. In de jaren daarna kwamen er zoveel - vaak armlastige - Joden, dat er in Meppel en Hoogeveen beperkende bepalingen op hun vestiging werden ingevoerd. De Joden kwamen wekelijks op shabbat (zaterdag) voor hun kerkdiensten bij elkaar in huissynagogen (zie: Synagogen). In de dorpen op het platteland gold jarenlang de door Drost en Gedeputeerden in 1782 vastgestelde resolutie, dat er niet meer dan drie Joodse families toestemming kregen om te wonen: een slager, een koopman en een vilder. Na de burgerlijke gelijkstelling eind 18e eeuw mochten ze zich overal vestigen.
In Hoogeveen, Meppel en Coevorden mocht officieel een synagoge worden gebouwd, die voor alle drie plaatsen werd aangewezen als ringsynagoge. In 1840 kwam Assen daar als vierde bij. In 1850 werd Drenthe een zelfstandig synagogaal ressort, waarbij de hoofdsynagoge in Meppel werd gevestigd. De eerste en ook enige eigen opperrabbijn werd Jeremias Samuël Hillesum. Na zijn overlijden in 1888 werd Drenthe weer gecombineerd met andere provincies. In 1910 werd Meppel als onderdeel van het ressort Amersfoort opnieuw de zetel van de opperrabbijn. Mozes Monasch (1886), conrector van het Nederlands Israëlitisch Seminarium in Amsterdam, vestigde zich in Meppel. Hij had een nationale reputatie als kenner van de Joodse geschiedenis. In 1910 trad hij om gezondheidsredenen af en was daarmee de laatste in Drenthe gevestigde opperrabbijn.
Aan het begin van de 20e eeuw telde Drenthe ruim 2300 Joden, waarvan in Assen en Meppel elk omstreeks 540, Hoogeveen 410, Coevorden 290 en Emmen 170. In Assen, Beilen, Coevorden, Emmen, Hoogeveen, Meppel en Smilde waren godsdienstscholen voor de kinderen. Die in Hoogeveen, gesticht in 1870 door rabbi Moses Koekoek, was tevens de noordelijke opleidingsschool voor voorgangers. De school werd in Joodse kringen spottend de 'chazzonemfabriek van Koekoek' genoemd. In 1772 was er al een Joodse school in Meppel, waar in 1810 door vier onderwijzers les werd gegeven. In 1841 kwam er een nieuwe school aan de Touwstraat tegenover de synagoge. De Joodse leerlingen werden in 1868 verdeeld over de openbare scholen.
De Joden waren vooral actief in vee- en textielhandel en industrie en als slagers. In Hoogeveen had de matzefabriek van Wijnberg een internationale reputatie. In de grotere plaatsen was een bloeiend eigen verenigingsleven. In de jaren vóór WO II maakten de Joden ook deel uit van de gemeenteraad van Meppel, Coevorden, Assen en Hoogeveen en waren bestuurslid van handelsverenigingen, Groene Kruis, Volksvermaken enz.
Vooral in Meppel drukten Joodse bestuurders een belangrijk stempel op het maatschappelijk leven in de 19e en de eerste decennia van de 20e eeuw. Van 1859 tot 1940 hadden er bijna doorlopend Joden zitting in de gemeenteraad. Hun groep leverde drie wethouders en twee loco-burgemeesters. Er was in Meppel een zeer grote Joodse inbreng in de SDAP. Slechts weinig Joden kwamen na WO II terug uit de vernietigingskampen of overleefden de oorlog door onder te duiken.
Enkele malen was er nog een sjoeldienst en er werd zelfs een chazzan (voorganger) benoemd met Hoogeveen als standplaats. Het project strandde wegens te weinig deelname, waardoor er van Joods leven in de provincie nauwelijks meer sprake is. In de jaren '50 en '60 was er enkele keren een sportdag in Hoogeveen voor Joodse kinderen uit de vier noordelijke provincies, om hen met leeftijdgenoten in contact te brengen. In de synagoge in Emmen, gerestaureerd in 1975, wordt als enige in Drenthe nog enkele keren per jaar een sjoeldienst gehouden. De synagoge in Coevorden wordt gebruikt als streekmuziekschool en die in Hoogeveen en Assen hebben een kerkelijke bestemming. Voor de synagoge in Zuidlaren zijn er plannen om die te restaureren. Alle andere Joodse bedehuizen zijn verdwenen. In 1988 zijn de Joodse gemeenten Assen, Emmen en Hoogeveen gefuseerd tot de Israëlitische Gemeente Drenthe.