(Alkmaar 1873 - Dedemsvaart 1948) Banketbakker en schrijver.
Eerste auteur van wie een geheel Drentstalig feuilleton het tot boek bracht. Hij schreef een beperkt oeuvre, maar vestigde zijn reputatie als verteller met twee dialectfeuilletons, die later als roman verschenen en het predikaat 'klassiek' verwierven.
Aanvankelijk zou hij opgeleid worden voor onderwijzer, maar hij besloot banketbakker te worden. Jonker bekleedde functies in het schoolbestuur, de Kamer van Koophandel, de gemeenteraad en de Hervormde Kerk. Toen de kerk in 1934 honderd jaar bestond, verscheen het gedenkboek Hoe 't was, hoe 't werd....Een terugblik bij het eeuwfeest der Ned. herv. kerk en gemeente te Dedemsvaart dat voor een groot deel zijn werk was. Zijn eerste feuilleton Harm Boer'nlèv'n an de Riest verscheen, zonder vermelding van de auteur, in de Provinciale Overijsselsche en Zwolsche Courant van uitgeverij J.J. Tijl. De verhalen van Jonkers grootouders vormden de basis van het boek. De populariteit van het feuilleton had tot gevolg dat het in 1929 in boekvorm werd uitgegeven. De firma J.A. Boom & Zn. kocht de rechten van uitgever Tijl, liet het feuilleton afdrukken in de eigen Meppeler Courant en bracht het vervolgens als boek op de markt.
Als vervolg op zijn eerste boek schreef Jonker Harm, de boer van't Hoogelaand (1939). De kern schijnt grotendeels te bestaan uit de verhalen van meester Willem de Vries. Deze was van 1910 tot 1944 hoofd van de school te Linde. Beide romans werden door de stichting Het Drentse Boek in 1988 en 1989 opnieuw uitgegeven. In beide uitgaven werd Jonkers spelling vervangen door de eigentijdse. In 1943 werd van Jonker in de bundel Elf. Het land vertelt. Elf van de beste verhalen uit de elf gewesten van Nederland (De Arbeiderspers te Amsterdam) zijn in de streektaal geschreven verhaal 'Mulders Elsien' opgenomen.