Rond 1687 uit Frankrijk gevluchte protestanten van de Église Reformée, die zich vestigden in Dwingeloo.
Deze Hugenoten vluchtten uit hun vaderland na de herroeping in 1685 van het Edict van Nantes uit 1598. Daardoor werden ze vogelvrij voor hun rooms-katholieke vervolgers. Een grote rol bij hun komst en het verdere verblijf in Dwingeloo speelde Elbert Anthoni baron van Pallandt, drost van Drenthe. Deze woonde op de havezate Batinge. Daar mochten de Hugenoten in een grote zaal op de tweede verdieping hun kerkdiensten houden onder leiding van de meegekomen Franse predikant Isaac du Soul. In 1689 werd een collecte gehouden in alle Drentse kerspelen. De opbrengst was lang niet voldoende om de bouwkosten te dekken van de Franse huizen bij de kerk. De groep bestond uit 40 à 50 personen, verdeeld over ca. 10 gezinnen. Enkelen kregen onderdak in Batinge en ook woonden Franse gezinnen o.a. in Lhee en aan het Westeinde. In 1710 en 1712 werden de dan in Dwingeloo wonende Hugenoten tot Drenten genaturaliseerd. De Franse gemeente hield toen op te bestaan.