Na drie eeuwen orgelcultuur in de Nederlanden waren er in 1792 in Drenthe slechts zeven plaatsen, waar in de kerk een orgel was, namelijk Anloo, Coevorden, Dwingeloo, Eelde, Meppel, Roden en Zuidlaren.
Wel was er in de 16e eeuw al sprake van orgels en organisten, waarbij we moeten denken aan verplaatsbare orgels of positieven. In 1510 moest de priester, die in de kerk in Coevorden het altaar van het Heilig Sacrament bediende ook op het 'Orgaen' kunnen spelen. In Meppel lieten in 1516 de Gildemeisters een organist dienst doen bij een nieuw altaar in de kerk. In 1558 moest de organist Claes Wetsinge van het klooster in Assen beloven 'weder vredeliek toe wesen myt de broeders'. In 1563 is er sprake van een organist Harmanno in de kerk te Eelde. In Ruinen overleed op hoge leeftijd op 23 juli 1570 Heer Eyso, organist. Een jaar later was er in Ruinen de organist Gerhardus Hermanni.
Vanaf 1649 tot heden heeft de kerk in Eelde onafgebroken een organist. In 1658 kwam het orgel gereed dat Theodorus Faber uit Groningen maakte voor de nieuwe kerk in Coevorden. In Meppel wordt in 1664 de organist Willem Leemkuyl genoemd. Vermoedelijk is het orgel dat hij bespeelde, in de woelingen van 1672 verloren gegaan. In Dwingeloo schonk de drost Rutger van den Boetzelaer in 1665 aan de kerk een klein orgel met deuren, waarop de wapens en de portretten van de schenker en zijn vrouw zijn te zien.
Pas in de 18e eeuw kreeg Drenthe er enkele orgels bij, die ook nu nog tot de monumentale instrumenten behoren. Kort na elkaar bouwden de Arp Schnitger-leerlingen Johannes Radeker en Rudolph Garrels nieuwe orgels te Eelde (1713; vervangen in 1887, dat wederom in 1964) en Anloo (1718). Het oude orgel uit Eelde werd in 1716 verplaatst naar Zuidlaren (vervangen in 1859). In Meppel voltooide F.C. Schnitger in 1722 een orgel, aanvankelijk gebouwd van 1712 tot 1720 door Jan Harmensz. Camps. Uit een legaat van Maria Catharina Hoppinck bouwde Albertus Anthoni Hinsz in 1777-1779 een orgel in de kerk in Roden, dat nog steeds tot de Drentse pronkjuwelen behoort.
In de 19e eeuw nam het orgelbezit door nieuwbouw en door verplaatsing van orgels van elders belangrijk toe. Ook het aantal orgels van historische waarde groeide aanzienlijk. Rond 1850 waren er van de 51 Drentse hervormde kerken nog maar vijftien in het bezit van een orgel. In de gereformeerde kerken was het niet veel beter. In 1861 werd een oud orgel, in 1631 gebouwd door Anthony Verbeeck, uit de Pepergasthuiskerk in Groningen overgeplaatst naar de hervormde kerk in Peize. De kosten werden gedeeltelijk betaald uit de opbrengst van 63 gevelde eikenbomen rondom de kerk. Voor het Drentse orgelbezit was dit een enorme verrijking vanwege het zeldzame pijpwerk van oude datum. In het verleden is aan dit orgel gewerkt door Anthony Verbeeck, Arp Schnitger, Albertus Anthoni Hinsz, H.H. Freitag, J.W. Timpe en N.A. Lohman. Na de restauratie in de jaren 1969-1973 behoort het tot de belangrijkste historische orgels van Drenthe. In Beilen kwam in 1840 een orgel terecht, afkomstig uit de Broerkerk in Groningen, en in 1862 in Westerbork een orgel, dat in 1726 in de hervormde kerk van Beetgum was gebouwd, een werkstuk van de bekende orgelbouwer Christiaan Müller. Na restauratie in 1988 is dit nu een van de mooiste orgels in Drenthe. Naar de Grote Kerk (nu Jozefkerk) in Assen werd in 1855 het orgel overgebracht, afkomstig uit de Abdijkerk (daar vervangen in 1896).
Op het laatst van de 19e eeuw waren er in Drenthe in totaal ca. dertig orgels in hervormde, gereformeerde en rooms-katholieke kerken. In veel kerken was nog geen orgel en werd de gemeentezang geleid door een voorzanger die vaak ook zelf de wijs niet kon houden. In de eerste helft van de 20e eeuw werden in nieuw gebouwde kerkjes en kapellen op de inmiddels ontgonnen hoogvenen aan de randen van de provincie orgels van diverse snit geplaatst. Baptisten, doopsgezinden en steeds meer rooms-katholieken kwamen hier wonen. Ook door afscheidingen ontstonden nieuwe kerkelijke gezindten. In de eerste helft van de eeuw nam het aantal orgels toe tot ca. 100.
Vanaf 1950 was er een toenemende zorg voor beter kerkinterieur en voor een liturgie waarbinnen het orgelspel een belangrijke rol vervult. De 20e eeuw staat in het teken van restauratie van bekende oude orgels. Aan het eind van de vorige eeuw waren er in Drenthe ruim 160 orgels. Hiervan bevonden er zich 45% in de hervormde kerken, 30% in de gereformeerde, 10% in de rooms-katholieke en 15% in de kerken van andere gezindten. De plaatsen met de meeste orgels zijn Assen, Emmen, Hoogeveen en Meppel. Zie ook: Orgelbouwers. [Huizing]