Wegdorp in de gemeente De Wolden (tot 1998 De Wijk) ten noordoosten van De Wijk aan weerszijden van de spoorlijn Groningen-Zwolle tussen Hoogeveen en Meppel; 4 km lang met 1922 inwoners en 408 woningen (2000). Ten oosten en noordoosten ervan ligt het wegdorp Koekangerveld in het gelijknamige weidegebied. Ten westen van de plaats loopt de Koekanger Aa onder de spoorlijn door in de Wold Aa, lengte 7 km. Onder dorp en beek lopen de Hoogeveensche Vaart en de rijksweg A28 (Groningen-Utrecht).
Bronnen vermelden: Kukanghen (1191), Cokange (1291), Cokangen (1331), Concangen (1335), Kockanghen (1363), Cunkanghen (1441), Cuckangen (1516), Koekange (1811-13), Noord-Koekange en Zuid-Koekange (1840), Koekange en Zuid Koekange (1867-68), Kok-Ange (1883), Noord Koekange en Koekange of Zuid Koekange (HAD 1884). De betekenis kan zijn: a) weiland, dat een koe in de zomer beweidt, afgeleid van kunagong (Utr.) = koeganc, koegang, b) luilekkerland (Cocagne).
Monniken uit Ruinen zijn o.a. te Koekange betrokken geweest bij de ontginning van de venen in Zuidwest-Drenthe. In 1331 werd Koekange, afgesplitst van Blijenstede, een zelfstandig kerspel. Het collatierecht berustte bij het huis te Echten. In 1414 handelde de plaats reeds rechtszaken af te Meppel in plaats van te Diever. In 1835 ontstond er een gereformeerde kring, in 1885 een protestants-christelijke school.
Door de aanleg van de spoorlijn Groningen-Meppel in 1870 werd het dorp in tweeën gedeeld, wat nog steeds zijn sporen nalaat in de tegenstelling Koekange-Noord en Weerwille ten opzichte van Koekange-Zuid en Lage Linthorst. Na 1945 werd nabij de kerk, waar een dorpskom was ontstaan, een nieuwbouwwijk (westzijde) gebouwd.
De bakstenen zaalkerk werd gebouwd in 1834 op de plaats van een voorgangster uit de 14e eeuw. De toren kwam in 1912 tot stand ter vervanging van een klokkenstoel. Tot de inventaris behoren herenbanken en een preekstoel, van omstreeks het midden van de 18e eeuw, vervaardigd door predikant Hartman. Het orgel werd begin 20e eeuw geplaatst door J. Proper uit Kampen.
Schimpnaam voor de inwoners: Pekelherings (magere snoeshanen).