(Winschoten 1869 - Den Haag 1954) Schilder, tekenaar, lithograaf en illustrator.
Zoon van een procureur te Winschoten en jongere broer van Arnold Hendrik Koning. Opleiding aan de Haagse Academie van Beeldende Kunsten (1886-1891); maakte een studiereis naar Parijs en Frankrijk. Halverwege de jaren '90 deelde hij in De Steeg een atelier met Simon Moulijn, die tussen 1887 en 1894 regelmatig in Drenthe werkte. In 1900 trouwde hij met de uit Meppel afkomstige Alberdina Margaretha Tonckens.
Koning maakte o.a. illustraties voor het boek De kleine Johannes van Frederik van Eeden (1898) en voor enkele Verkade-albums. In 1926 liet hij een atelier bouwen in Voorthuizen, na eerst enige tijd bij zijn broer te hebben gewoond. Tussen 1942 en 1946 woonde hij bij familie van zijn vrouw in Assen, waar hij bevriend raakte met A. van der Boon. Koning schilderde en tekende vooral landschappen en stadsgezichten, vaak met menselijke figuren erin, aanvankelijk in een sierlijke, poëtisch-realistische stijl, later in een wat lossere impressionistische stijl.