(Gladbeck 1915 - Leeuwarden 2003) Schrijver.
Groeide op in Zwiggelte. Na de MULO werd hij volontair op de gemeentesecretarie van Westerbork. Vervolgens werkte hij als ambtenaar in Barradeel, Bolsward en Leeuwarden. In de laatste plaats werkte hij op de provinciale griffie. Begon gedichten en verhalen in het Drents te schrijven voor het tijdschrift van de Drentse Vereniging in Leeuwarden, waarvan hij sinds 1968 ook redacteur was. Schreef eveneens voor het maandblad Drenthe en Oeze Volk. In 1981 werd hij lid van de Drentse Schrieverskring en maakte zich in die tijd sterk voor het invoeren van Standaarddrents. Hij behoorde tot de 'Werkgroep kerkliedboek in het Drents' en vertaalde Dieuwke Winsemius' historische roman De Mallemolen in het Drents (1987). In dat jaar verscheen ook zijn Klein Drents Woordenboek. Een jaar later uitte hij lichte kritiek op de samenleving in Kabolter Boezeroen. 25 vertellegies oet het Dreintse Kabolterlaand. In 1990 werd door stichting Het Drentse Boek Oldewarries volk; leven en warken van een Drentse boerenfamilie in de dartiger jaoren uitgegeven, gevolgd door de historische roman Mans Hoving, de boer van het armhoes (1993).