Paramilitaire organisatie, in 1943 opgericht ter bescherming van NSB'ers en hun eigendommen. De Duitse bezetter gebruikte de Landwacht als hulppolitie. Hij werd pas operationeel in het voorjaar van 1944 en was verdeeld in beroeps- en hulplandwachters.
Vanaf Dolle Dinsdag, 5 september 1944, viel de Landwacht rechtstreeks onder de Sicherheitspolizei en de Sicherheitsdienst (SD). Voor september 1944 waren er 1250 beroeps- en 9000 hulplandwachters actief, na Dolle Dinsdag deserteerde de helft. Nieuwe groepen werden toen in de Landwacht geprest, zodat in maart 1945 de beroeps- 6000 leden omvatte en de hulplandwacht 2000. Hoeveel leden de Drentse Landwacht omvatte in verschillende oorlogsperioden is niet bekend. In de gemeente Beilen waren 60 landwachters actief. Mannelijke NSB-leden in de leeftijd van 18 tot 55 werden automatisch hulplandwachter. Daartegen was weinig verzet. Men wilde de eigen groep wel beschermen en bovendien kon aldus tewerkstelling in Duitsland worden voorkomen. Landwachters werden vooral ingeschakeld bij het opsporen van onderduikers, Joden en anderen, en van verzetsgroepen. Als zij wilden, waren zij daarin vrij succesvol omdat zij de lokale situatie goed kenden. Anderzijds zijn er vele voorbeelden waarin Landwachters niet bereid waren plaatsgenoten te verraden, ook als zij wisten dat ergens onderduikers verborgen zaten.