Schooltype in het landbouwonderwijs.
De komst van de Landbouwwinterscholen in Drenthe werd voorafgegaan door landbouwwinteravondcursussen, die overal in de provincie werden gegeven. Tal van jonge hoofden en onderwijzers aan lagere scholen op het platteland behaalden onder leiding van de rijkslandbouwleraar J. Elema te Assen de acte Landbouwkunde LO, waarna ze zelfstandig cursussen voor jonge boeren in hun dorp opzetten.
De behoefte deze cursussen om te zetten in onderwijs aan goed uitgeruste scholen deed zich in het begin van de 20e eeuw steeds sterker voelen. In 1907 en 1908 ontving de Minister van Landbouw, Nijverheid en Handel maar liefst 43 verzoeken uit Drenthe en Noordwest-Overijssel om een dergelijke winterschool te mogen stichten. Er was echter nog geen besluit over genomen, toen in laatstgenoemd jaar een 'belangstellende uit Amsterdam' om niet een hotel in Meppel aanbood onder voorwaarde, dat hierin een Rijkslandbouwwinterschool ondergebracht zou worden. Later bleek deze belangstellende niemand minder dan Harm Smeenge te zijn. Het gemeente- en provinciebestuur zorgden nu voor de inrichting van dit gratis verkregen gebouw en het rijk nam onderhoud en exploitatie voor zijn rekening. Zo startte op 1 november 1907 de eerste Rijkslandbouwwinterschool in Meppel. De tweede kwam tot stand in Emmen.
Pogingen van comités in Emmen en Coevorden leidden ertoe, dat bij Koninklijk Besluit van 15 september 1916 eerstgenoemde plaats werd aangewezen als vestigingsplaats voor een Rijkslandbouwwinterschool. In 1917 begonnen hier de lessen in een nieuw, kloek schoolgebouw, opgetrokken in de stijl van de Amsterdamse school. Als contactpersoon had de al eerder vermelde rijkslandbouwleraar Elema bij de totstandkoming van deze school een grote rol gespeeld.
In 2002 zijn beide Drentse landbouwwinterscholen opgegaan in de grotere verbanden van de Terra Colleges.