Aan de noordrand van het Drents plateau gelegen open veenweidegebied, aan drie zijden het Leekstermeer (180 ha) omsluitend.
Het gebied bestaat grotendeels uit vochtige graslandpercelen, enkele broekbosjes en oeverlanden met rietkragen. Het hele Leekstermeergebied heeft een oppervlakte van ca. 2400 ha, waarvan ruim de helft als natuurgebied is aangewezen (Herinrichting Roden-Norg) en de andere helft in landbouwkundig gebruikt blijft.
Tot vlak na WO II kwamen nog op grote schaal blauwgraslanden en dotterbloemhooilanden voor, nu nog slechts in enkele percelen. Door sterke ontwatering bereikten de kwelstromen uit het plateau niet meer de wortelzone en ontviel de basis aan de blauwgrasland vormende soorten (o.a. Blauwe zegge, Vlozegge, Reukgras en Borstelgras). Bovendien werden de percelen intensiever gebruikt o.a. voor beweiding.
Staatsbosbeheer, de grootste eigenaar (570 ha), tracht door verschralend beheer verscheidenheid in de graslandvegetatie terug te krijgen. Uit de grotere kleurenrijkdom spreekt het eerste resultaat. Vroeger stond het gebied ook bekend om zijn weidevogels, maar die betekenis is in korte tijd verdwenen. Na 1990 heeft er geen Kemphaan meer gebroed, terwijl tussen 1950-1980 er wel 120 broedparen werden geteld. Nog steeds van grote betekenis is het hele gebied als overwintergebied voor grote aantallen Kolganzen, Brandganzen, Grauwe- en Rietganzen en eenden. Ook overwinteren er vele tientallen Buizerds.