Drents adellijk geslacht, vermoedelijk oorspronkelijk afkomstig uit Meppen en Zwinderen, vermeld vanaf de 14e eeuw als leenmannen van de bisschop van Utrecht. In de 15e eeuw zijn leden van de familie reeds lid van de ridderschap.
Roelof de Mepsche (overl. 1493) is stamvader van de Groninger tak, die vanaf de 16e eeuw ook tot de Ommelander adel gerekend wordt. Uit deze tak stammen de bekende De Mepsches: Johan de Mepsche (ca. 1520-1585), de fel-katholieke en Spaansgezinde luitenant van de Groninger hoofdmannenkamer, en diens nazaat Rudolf de Mepsche van Faan (1695-1754), berucht van het Monsterproces van Faan. Van deze tak woonden verschillende leden in Drenthe. De Drentse tak van de familie was gevestigd te Dalen, later op de havezate Westrup en te Eelde. Deze tak leverde leden van de ridderschap en gedeputeerde staten en stierf rond 1700 uit.