Burgerwacht, belast met de surveillance in nachtelijke uren.
In de meer stedelijke agglomeraties werd de nachtwacht vanaf het eind van de 17e eeuw gehouden door rondgang bij toerbeurt, volgens vastgelegde regels. Ten plattelande gebeurde dat volgens het provinciale reglement op het houden van de nachtwacht (1808) tussen 1 november en 1 maart op een centraal punt, bijvoorbeeld de school, van 's avonds 10 tot 's morgens 5 uur, in kerkdorpen en grote gehuchten door vier mannen, in overige door twee; buurschappen met minder dan tien huizen waren vrijgesteld.
Na de invoering van de gemeentewet van 1851 werd de regeling een gemeentelijke taak. Soms werd het houden van de nachtwacht uitbesteed en de kosten via een speciale belasting (zie: Gemeentebelastingen) verhaald. De nachtwacht verviel door de invoering van een meer geregelde politie en de opkomst van straatverlichting.