Bouwstijl opkomend halverwege de 19e eeuw, waarbij teruggegrepen werd op de gotische vormentaal (zie: Gotiek). Met name herkenbaar aan de spitsboogvorm.
Deze stijl werd bij uitstek door de katholieken aanvaard, zoals blijkt uit de laat-19e en begin-20e- eeuwse kerken. Voorbeelden: de rooms-katholieke kerk (1891-93) van Veenhuizen ontworpen door W.C. Metzelaar, de Sint-Willibrorduskerk (1913-14, architect W. te Riele) te Coevorden en de Sint-Josephkerk (1923-'25, architecten J.Th.J. Cuypers en P. Cuypers jr.).
Ook andersoortige gebouwen werden in deze stijl gebouwd. In veel gevallen is daarbij ook een duidelijke invloed van het Neorenaissance aan de orde. Meest opvallend is dat te zien aan het voormalig provinciehuis (1882-'86, rijksbouwmeester J. van Lokhorst en J.P. Havelaar) te Assen. Maar ook zeer bekend zijn de postkantoren die rond 1900 zijn ontworpen door rijksbouwmeester C.H. Peters. In Drenthe: de oude postkantoren van Assen, Meppel, Hoogeveen, Coevorden, Emmen, Nieuw-Amsterdam en Frederiksoord.