Openbare middelen van vervoer, voortbewogen door paardentractie en met een vaste dienstregeling. Ze verschillen van paardenomnibussen door het feit dat ze gebonden zijn aan tramrails.
Terwijl allerwege de stoomtram al in opmars was, werd in 1892 met subsidie van de provincie nog een paardentramweg Zuidlaren-Groningen geopend van de Tramwegmaatschappij Zuidlaren-Groningen. In 1901 werd deze lijn doorgetrokken naar het spoorwegstation Vries-Zuidlaren (bij Tynaarloo). Een soortgelijke lijn werd in 1896 geopend door de Tramwegmaatschappij Groningen-Paterswolde-Eelde (GPE).
De meeste tramwegmaatschappijen legden rond de Eerste Wereldoorlog het loodje als gevolg van gestegen voerprijzen voor de paarden en mobilisatie-problemen. De Tramweg Mij Groningen-Paterswolde-Eelde probeerde het probleem nog op te lossen door in 1921 een vrachtautotractor voor de tram te zetten. In 1929 werd de tractortram gestaakt en ging het hele vervoer per autobus. In 1938 werd de exploitatie, alsmede het aandelen-pakket overgenomen door de EDS.