(Groningen 1784 - Zuidlaren 1875) Medicus.
Studeerde medicijnen aan de universiteit van Groningen. In 1819 vestigde hij zich in Zuidlaren. In 1824 kreeg hij het diploma van vroedmeester uit hoofde van zijn nieuwe functie: hij werd lid van de zojuist ingestelde Drentse Provinciale Geneeskundige Commissie. Onmiddellijk na de installatie van de commissie werd Pruissen als secretaris gekozen. Hij zou dit tot 1853 blijven. Bij Koninklijk Besluit werden Amshoff (voorzitter) en Pruissen uit hun functies gezet na een verzoek daartoe van gouverneur de Vos van Steenwijk. Gebleken was dat zij universitair geschoolde artsen bevoordeelden boven heel- en vroedmeesters, die zij vermoedelijk als concurrenten beschouwden in het dun bevolkte Drenthe.
Pruissen was van 1842 tot de opheffing in 1850 lid van de Commissie van Landbouw in Drenthe; in deze commissie was hij speciaal belast met het toezicht op de veeartsenijkunde.